Update
Redactie: mr. T. de Vette.
In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden concludeert dat de kinderrechter voor de beurt van de rechtbank ging door in een lopende procedure tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing een perspectiefbesluit van de GI te toetsen en vervolgens te beslissen dat het opgroeiperspectief van de minderjarige niet meer bij de moeder ligt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is het in een andere zaak eens met een vader dat de kinderrechter niet tijdig - dus vóór de afloop van de termijn van de ondertoezichtstelling op 7 december 2021 - op de juiste wijze (conform artikel 29 Rv) uitspraak heeft gedaan op de verlengingsverzoeken van de GI, zodat de ondertoezichtstelling van rechtswege op 7 december 2021 is geëindigd. De kinderrechter in de rechtbank Rotterdam verleent een machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode dan door de GI verzocht, omdat de GI heeft verzuimd vervoer te regelen voor de minderjarige naar de zitting, omdat zij nog erg jong is en omdat zij graag spoedig naar een open groep wil. De rechtbank Den Haag besluit het jeugdstrafrecht niet toe te passen in een strafzaak tegen een van drugs- en wapenbezit, destijds net 18-jarige, verdachte vanwege diens volwassen houding van verdachte en aard van de feiten.
Actualiteiten augustus 2022
Magistraten kunnen in ernstige zaken veelal uit de voeten met jeugdsanctierecht
Rechters en officieren van justitie zeggen in meerderheid in ernstige gewelds- en zedenzaken gepleegd door jeugdigen (16-23 jaar) uit de voeten te kunnen met de mogelijkheden die het huidige jeugdsanctierecht biedt. Toch zijn hun ervaringen en opvattingen divers. Een kleine meerderheid van zowel rechters als officieren (57%) zegt behoefte te hebben aan meer zeggenschap over en flexibiliteit in de locatie van de tenuitvoerlegging van de sanctie, vooral bij specifieke typen verdachten. Dit concluderen onderzoekers van de universiteiten van Leiden, Utrecht, Amsterdam en de Vrije Universiteit in een onderzoek verricht in opdracht van het WODC. Opvallend is dat de behoefte aan verhoging van de maximale jeugddetentieduur voor 16- en 17-jarigen en 18- tot 23-jarigen beduidend minder wordt gevoeld door participerende rechters dan door officieren. De magistraten die aangeven geen behoefte te hebben aan verhoging van de maximale jeugddetentieduur vinden dit onnodig of zelfs principieel onwenselijk, omdat het niet zou stroken met het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht. Zij vinden dat het jeugdsanctiekader - mede door de langdurige, vrijheidsbenemende PIJ-maatregel die in combinatie met de maximale jeugddetentie kan worden opgelegd - al een toereikend instrumentarium biedt. In uitzonderlijke, incidentele gevallen kan bovendien het volwassenensanctierecht worden toegepast ten aanzien van 16- en 17-jarigen, wat voor jongvolwassenen uiteraard ook mogelijk is. De magistraten die aangeven wél behoefte te hebben aan verhoging van de maximumduur van de jeugddetentie ervaren twee jaar jeugddetentie soms als ‘knellend’ in ernstige gewelds- en zedenzaken, vooral in zaken waarin geen PIJ-maatregel wordt geadviseerd door de deskundigen. Een aantal respondenten geeft aan dat de huidige maximale jeugddetentie wat hun betreft niet past bij het forse geweld dat zij in de praktijk, ook bij jeugdigen, soms zien. Volgens de respondenten vormen de strakke juridische kaders (de zogenoemde ‘titels’ voor de tenuitvoerlegging) minder een probleem als tijdens de tenuitvoerlegging van de sanctie voldoende voorzieningen beschikbaar zijn voor verschillende leeftijdsgroepen. De bevraagde rechters hoeven niet per se zeggenschap hierover, maar willen wel voorkomen dat een minderjarige ver buiten de regio gedetineerd wordt, wat de resocialisatie en re-integratie belemmert. (Bron: WODC, 15 augustus 2022)
Achtergronden van slachtoffers van seksueel geweld tegen kinderen en seksuele uitbuiting
Om slachtoffers van seksueel geweld tegen kinderen en seksuele uitbuiting zo goed mogelijk te beschermen, is het nodig breder te kijken dan naar het seksueel geweld en de seksuele uitbuiting alleen. Uit het op 23 augustus 2022 verschenen rapport ‘Brede blik op slachtofferschap’ blijkt dat deze slachtoffers vaker te maken hebben met een context waar zich al problemen of kwetsbaarheden voordoen. Vanuit hulpverlening en opsporing is het belangrijk om rekening te kunnen houden met deze context. Dit onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen brengt persoonlijke factoren en omgevingsfactoren van bij de politie gemelde slachtoffers in kaart en hoe deze afwijken van leeftijdsgenoten van wie geen seksueel geweld of seksuele uitbuiting bij de politie is gemeld. (Bron: Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, 23 augustus 2022)
Uitspraken van de maand augustus 2022
(Uitspraken gepubliceerd van 27 juli tot 25 augustus 2022)
Kinderrechter heeft geschillenregeling ten onrechte toegepast
Een moeder komt in hoger beroep op tegen het oordeel van de kinderrechter dat deze de visie van de GI, inhoudende dat het opgroeiperspectief van de minderjarige bij de pleegouders ligt, onderschrijft. Het hof is van oordeel dat een geschil over het door de GI genomen perspectiefbesluit geen geschil is dat door middel van de geschillenregeling aan de kinderrechter kan worden voorgelegd, maar pas aan de orde komt bij de beoordeling door de rechtbank van de ver(der) strekkende maatregel tot gezagsbeëindiging. De kinderrechter ging dan ook voor zijn beurt, of beter gezegd: voor de beurt van de rechtbank, door in een lopende procedure tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing een perspectiefbesluit van de GI te toetsen en vervolgens te beslissen dat het opgroeiperspectief van de minderjarige niet meer bij de moeder ligt. De GI wordt door het hof alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6492 (datum publicatie: 28 juli 2022)
Beschikking niet aan alle partijen openbaar gemaakt; ondertoezichtstelling niet tijdig verlengd
Een vader gaat in hoger beroep tegen de beschikking inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van zijn kinderen. Een van zijn grieven betreft een formeel juridisch punt: de kinderrechter heeft niet tijdig een beslissing genomen, waardoor de ondertoezichtstelling op 7 december 2021 is geëindigd. Hoewel in de bestreden beschikking 1 december 2021 als uitspraakdatum staat vermeld, is volgens de vader namelijk niet eerder dan op 20 december 2021 uitspraak gedaan. De advocaat van de moeder voert bij het hof aan dat zij en de gezinsvoogd op 1 december 2021 door de rechtbank zijn gebeld met de mededeling dat de ondertoezichtstelling verlengd ging worden en dat de schriftelijke uitwerking vanwege het spoedeisende belang later zou volgen. De vader heeft op 23 december 2021 een afschrift van de bestreden beschikking ontvangen. Dit was voor hem het eerste moment waarop hij bekend is geraakt met de verlengingsbeslissing. Het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling niet tijdig is verlengd, zodat deze van rechtswege is geëindigd. Het hof is niet gebleken dat de uitspraak op de dag van de in de beschikking van de kinderrechter genoemde datum van mondelinge uitspraak, aan alle partijen openbaar is gemaakt. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6646 (datum publicatie: 2 augustus 2022)
Minderjarige krijgt alsnog mogelijkheid haar mening fysiek ter zitting kenbaar te maken
Een minderjarig meisje, geboren in 2008, is in mei 2022 met spoed uit huis geplaatst bij de crisisopvang. Zij bleef ook daar echter zelfbepalend gedrag vertonen en liep meermalen weg. Omdat de crisisopvang vanwege de toenemende zorgen de veiligheid van de minderjarige niet langer kon garanderen, is zij op 2 juni 2022 - met een spoedmachtiging - geplaatst bij de gesloten groep van Schakenbosch. De beslissing op het resterende deel van het verzoek is aangehouden. Vanwege een miscommunicatie tussen de GI en Schakenbosch is er geen vervoer geregeld voor de minderjarige naar de daaropvolgende zitting, zodat zij alleen telefonisch bij het kindgesprek en de zitting aanwezig is geweest. Daarbij heeft zij aangevoerd zich niet in het verzoek te kunnen vinden. Zij zegt dat haar plaatsing binnen Schakenbosch veel indruk op haar maakt en dat zij hierdoor nu inziet dat zij niet bij een gesloten groep wil verblijven. Zij wil graag de kans krijgen vanuit een open setting te laten zien dat zij zich nu wel aan de afspraken kan houden. De kinderrechter verleent de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode dan door de GI verzocht, omdat de GI heeft verzuimd vervoer te regelen voor de minderjarige naar de zitting, omdat zij nog erg jong is en omdat zij graag spoedig naar een open groep wil. In de tussentijd is aan de GI de taak een passende vervolgplek te vinden. Aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Rechtbank Rotterdam 7 juni 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:6613 (datum publicatie: 9 augustus 2022)
Geen toepassing jeugdstrafrecht wegens houding net 18-jarige verdachte en aard van de feiten
De rechtbank acht bewezen dat een destijds net 18-jarige verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van een grote hoeveelheid Xtc-pillen en het voorhanden hebben van drie (omgebouwde) pistolen. De rechtbank besluit geen toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht, zoals door de advocaat van de verdachte verzocht. Uit de rapportages van de psycholoog en de reclassering blijkt dat pedagogische beïnvloeding onvoldoende mogelijkheden biedt om de morele keuzes van de verdachte om te buigen, waardoor het toepassen van het jeugdstrafrecht geen meerwaarde heeft. De rechtbank weegt verder mee dat de verdachte onder andere twee omgebouwde pistolen in bezit had, waarvan één van deze pistolen ook doorgeladen was terwijl hij geen enkel inzicht heeft willen geven over de wijze waarop hij hierover de beschikking heeft gekregen. Dit getuigt van een volwassen houding. Rechtbank Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8021 (datum publicatie: 10 augustus 2022)