Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2022
Uitspraken van 24-03-2022 tot 27-04-2022
Redactie: mr. T. de Vette.

In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: de Raad van Discipline Amsterdam oordeelt dat een advocaat door diens stellige presentatie van seksueel misbruik in zijn verzoekschrift de grenzen van het betamelijke heeft opgezocht én overschreden en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een inhumane situatie omdat een vijftienjarige in het kader van haar uithuisplaatsing al langere tijd uit ‘veiligheid’ wordt opgesloten. De raadkamer in de Rechtbank Overijssel oordeelt dat het in het belang van de minderjarige verzoeker is geweest dat de aanklacht van ‘kinderporno’ niet op zijn strafblad terecht is gekomen en wijst diens verzoeken tot schadevergoeding voor rechtsbijstand integraal af. De kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam vindt het onbegrijpelijk dat alleen de financiering aan een plaatsing van een minderjarige bij een voor haar geschikt gezinshuis in de weg staat, te meer daar er geen goed alternatief voor handen is.

Actualiteiten april 2022

  • ‘Aanvaardbare termijn’ in de Richtlijn Uithuisplaatsing herzien

De formulering van de term ‘aanvaardbare termijn’ uit de Richtlijn Uithuisplaatsing blijkt in de praktijk soms aanleiding te zijn voor onevenwichtige besluitvorming. De drie eigenaren van de richtlijn – de beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, het Nederlands Instituut van Psychologen, de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen en het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) - schrappen in de nieuwe versie van de richtlijn de huidige passages waarin de aanvaardbare termijn geconcretiseerd wordt, zo staat in een bericht gedateerd 13 april 2022. Sinds het najaar van 2021 wordt aan de herziening van deze richtlijn gewerkt. Hierbij krijgen nieuwe inzichten over de verschillende factoren die van invloed zijn op ‘de aanvaardbare termijn’ prioriteit. In de tussentijd is voor de toepassing van de richtlijn van belang om de termijnen die in de richtlijn benoemd staan, niet strikt te hanteren. Gezamenlijke, zorgvuldige besluitvorming is essentieel, waarin recht wordt gedaan aan de specifieke situatie van het kind en het gezin. In de richtlijn (en onderbouwing, werkkaarten en informatie voor ouders) zijn op diverse plekken termijnen genoemd waarbinnen besluitvorming over uithuisplaatsing of terugplaatsing zou moeten plaatsvinden. Deze termijnen zijn indicatief, dus als voorbeeld, bedoeld en niet algemeen geldend. De beroepsverenigingen constateren echter dat jeugdprofessionals deze termijnen in de praktijk te strikt hanteren. De ‘aanvaardbare termijn’ is voor ieder kind en ieder gezin anders. Jeugdprofessionals hebben dan ook, samen met kinderen, jongeren, ouders en andere professionals, een ingewikkelde afweging te maken. Alle omstandigheden moeten per gezin worden bekeken en laten zich niet uitdrukken in een minimale of maximale duur van deze termijn. Vooruitlopend op de nieuwe versie van de richtlijn adviseren de verenigingen jeugdprofessionals dan ook om in iedere situatie zorgvuldig en samen met kinderen, jongeren en ouders te beslissen. Dergelijke besluiten moeten niet alleen genomen worden en het organiseren van multidisciplinair overleg wordt aangeraden. In elke concrete situatie moet een jeugdprofessional aan de hand van alle feiten en omstandigheden kunnen onderbouwen wat een aanvaardbare termijn is. (Bron: Richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming)

  • Klachtafhandeling jeugdbescherming moet beter

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman zien al langer knelpunten in de klachtenafhandeling binnen de jeugdbescherming. Zo is het voor kinderen met klachten moeilijk om hun weg te vinden en zijn klachtregelingen onduidelijk of niet goed te vinden. De ombudsmannen hebben de problemen op 14 april 2022 aangekaart in een brief naar alle verantwoordelijke organisaties. De ombudsmannen ontvangen regelmatig klachten van burgers over de manier waarop GI's omgaan met hun klacht. In de brief staan aanbevelingen ter verbetering daarvan, alsmede voor de gehele jeugdbeschermingsketen. Het gaat naast de GI's om de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en Veilig Thuis organisaties (VT's). De Nationale ombudsman en Kinderombudsman doen vier aanbevelingen: (1) betrek kinderen op een goede manier bij alle klachtenprocedures; (2) creëer een duidelijke en eenduidige klachtenregeling binnen de gehele jeugdbescherming; (3) zet in op integrale klachtbehandeling (behandel de klacht vanuit z'n geheel) en (4) informeer volwassenen en kinderen over de vervolgstappen na een gegrond verklaarde klacht. De ombudsmannen blijven de ontwikkelingen in de klachtafhandeling binnen de jeugdbeschermingsketen volgen. (Bron: Nationale ombudsman en Kinderombudsman)

  • ‘Weerwind: Adoptie uit het buitenland alleen onder striktere voorwaarden’

De adoptie van kinderen uit het buitenland naar Nederland is in de toekomst alleen nog mogelijk voor kinderen voor wie in het land van herkomst écht niet kan worden voorzien in passende opvang. Aan adopties zullen striktere voorwaarden worden verbonden. Dat schrijft minister Weerwind voor Rechtsbescherming op 11 april 2022 aan de Tweede Kamer. Kinderen krijgen zo de kans om in een gezin op te groeien. Tegelijkertijd wordt de kritiek van de commissie Joustra ter harte genomen door een nieuw adoptiestelsel in te richten met extra waarborgen. In februari 2021 werden adopties uit het buitenland opgeschort na de conclusies van de commissie Joustra, die onderzoek deed naar misstanden bij interlandelijke adoptie in het verleden. Eén van de conclusies was dat het systeem van nu nog inherente kwetsbaarheden bevat en dat het risico op misstanden er dus nog steeds is. Voor alle partijen staat het belang van het kind voorop, alleen verschillen de meningen hoe dat het beste wordt gediend. Is het in het belang van het kind wanneer Nederland besluit om niet meer deel uit te maken van het systeem van interlandelijke adoptie waarin misstanden kunnen plaatsvinden, of is dat belang beter gediend wanneer een kind dat niet of slecht wordt opgevangen een veilig onderkomen vindt in Nederland? Na de weging van de dilemma’s, perspectieven en belangen heeft de minister besloten om adoptie uit het buitenland alleen onder strikte voorwaarden te laten plaatsvinden. Aan de adopties uit het buitenland die nog zullen volgen, zal het kabinet striktere voorwaarden verbinden. Zo heeft de minister besloten de bemiddeling samen te brengen in één bemiddelingsorganisatie met versterkt overheidsgezag, in plaats van bij vier verschillende private partijen. Verder zal de samenwerking met landen van herkomst worden beëindigd als zij in staat worden geacht zelf in passende opvang te voorzien of te weinig inspanningen hiervoor leveren. Ook zal het toezicht worden versterkt. Een overzicht van de voorwaarden is opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer. Om bij te dragen aan goede opvang voor kinderen in de landen van herkomst, zal Nederland ondersteuning bieden. Ook de internationale samenwerking wordt versterkt. De minister informeert de Kamer later over de verdere uitwerking van deze besluiten. (Bron: Rijksoverheid)

  • ‘Onze jeugd verdient beter’

De afgelopen maanden hebben zorgaanbieders, cliënten(vertegenwoordigers) en professionals verder gewerkt aan verbetervoorstellen voor het jeugdhulpstelsel. Deze ‘driehoek’ heeft een inhoudelijke agenda opgesteld, die dient als uitnodiging aan de overheid voor een doorstart van de transformatie van de jeugdhulp. De agenda is op 11 april 2022 aan het Rijk en gemeenten aangeboden, met de dringende oproep samen als ‘vijfhoek’ de nodige inhoudelijke verbeteringen te realiseren en met elkaar hierover in gesprek te gaan. De partijen vinden het van groot belang dit gesprek niet te belasten met richtinggevende bezuinigingen uit het regeerakkoord, die opnieuw de rekening leggen bij kinderen en gezinnen. In januari 2022 besloot de VNG om de samenwerking bij de Hervormingsagenda Jeugd op te schorten, vanwege de in het regeerakkoord opgenomen bezuinigingen voor jeugdzorg. De partijen uit de ‘driehoek’ geven echter ook aan dat ze niet kunnen wachten tot Rijk en gemeenten weer aanschuiven. De afgelopen maanden hebben de drie partijen daarom voortgeborduurd op de suggesties en voorstellen die sinds de zomer van 2021 door werkgroepen zijn aangedragen voor de Hervormingsagenda jeugd 2022-2028, toen Rijk, gemeenten, zorgaanbieders, cliënten(vertegenwoordigers) en professionals nog samen optrokken. In de aangeboden agenda staan de inhoudelijke acties en de bijbehorende randvoorwaarden centraal, waarvan de ‘driehoek’ denkt dat zij nodig zijn om de jeugdhulp voor de lange termijn beter te maken. De agenda markeert daarmee de doorstart voor de transformatie van het jeugdhulpstelsel. De acties richten zich op toegankelijkheid van de jeugdhulp voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen, een aantrekkelijke sector om in te werken en kwaliteit en effectiviteit van de jeugdhulp in een lerend jeugdhulpstelsel. De gewenste richting hierin is de jeugdhulp zo thuis en nabij mogelijk te organiseren en uithuisplaatsingen te voorkomen. Het leefwereldperspectief, de inzet van ervaringsdeskundigheid, de inzet van informele steun, een brede blik van de jeugdhulpprofessional en het samen beslissen moeten daarbij vanzelfsprekend zijn. De betrokken partijen willen met de agenda hun verantwoordelijkheid pakken voor de noodzakelijke verbetering van het stelsel. (Bron: Jeugdzorg Nederland)

  • Huishoudens met kinderen kunnen worden afgesloten van drinkwater bij wanbetaling

De rechtbank in Den Haag heeft op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een zaak van Defence for Children en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) tegen de Staat en drinkwaterbedrijven Dunea en PWN (ECLI:NL:RBDHA:2022:3043). Deze zaak gaat kort gezegd om de vraag of huishoudens met minderjarige kinderen mogen worden afgesloten van drinkwater bij wanbetaling. Volgens eisers is dat in strijd met de rechten van minderjarige kinderen zoals het IVRK en het EVRM. De rechtbank is het daar niet mee eens en wijst de vorderingen af. In Nederland wordt drinkwater geleverd op basis van een contract met een drinkwaterbedrijf en daar moet voor worden betaald. Als er niet betaald wordt, geldt de ministeriële regeling ‘Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater’. Die regeling zorgt ervoor dat huishoudens die de rekening niet betalen pas na een aantal aanmaningen en onder verstrekking van hun gegevens aan schuldhulpverlenende instanties door het drinkwaterbedrijf mogen worden afgesloten van het water, waarbij een noodvoorziening aan drinkwater voor een paar dagen wordt verstrekt. Daarmee wordt ook de kans geboden om tot een regeling met het drinkwaterbedrijf te komen zodat de toegang tot water wordt voortgezet. Volgens eisers zouden huishoudens met minderjarige kinderen bij wanbetaling nooit van het drinkwater mogen worden afgesloten. De primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van kinderen ligt bij de ouders/verzorgers. Het is dan ook in de eerste plaats aan hen om een regeling te treffen als zij de rekening niet kunnen betalen, zodat de toegang tot drinkwater wordt voortgezet of hersteld. De rechtbank komt tot de conclusie dat het IVRK een kind geen onvoorwaardelijk recht op toegang tot drinkwater geeft. Ook het EVRM geeft dat niet. Met de huidige Drinkwaterwet en daarop gebaseerde regelingen is er volgens de rechtbank ook geen sprake van een situatie in strijd met de mensenrechten als het water wordt afgesloten vanwege wanbetaling. De rechtbank is van oordeel de Staat en/of de drinkwaterbedrijven niet op grond van het IVRK en/of het EVRM ervoor moeten zorgen dat huishoudens met minderjarige kinderen niet van drinkwater worden afgesloten bij wanbetaling. Dat is in zijn algemeenheid niet onrechtmatig tegenover kinderen. In een concreet geval, waar alle omstandigheden worden meegewogen en de situatie van een bepaald kind in ogenschouw wordt genomen, kan dat anders liggen, maar in deze zaak gaat het niet om concrete gevallen. (Bron: rechtspraak.nl)

  • Aantal jongeren in JeugdzorgPlus neemt verder af

Het aantal plaatsingen in 2021 in instellingen voor JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) is met 14% gedaald ten opzichte 2020. Dat blijkt uit de jaarlijkse plaatsingsgegevens JeugdzorgPlus, die op 20 april 2022 zijn gepubliceerd. Ook het totaal aantal jongeren dat in 2021 in de JeugdzorgPlus verbleef is afgenomen ten opzichte van 2020 (van 1.802 naar 1.584). Al vanaf 2018 daalt het aantal plaatsingen in de JeugdzorgPlus gestaag. In maart 2022 sloten de bestuurders van de JeugdzorgPlus-aanbieders een convenant om de gesloten jeugdhulp te verbeteren door onder andere toe te werken naar kleinschalige alternatieven en alle vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen. (Bron: Jeugdzorg Nederland) 

Uitspraken van de maand april 2022

(Uitspraken gepubliceerd van 24 maart 2022 tot en met 27 april 2022)

  • ‘Advocaat heeft door stellige presentatie van seksueel misbruik in verzoekschrift grenzen van het betamelijke opgezocht en overschreden’

Een advocaat heeft in zijn verzoekschrift tweemaal op stellige wijze opgeschreven dat sprake is geweest van seksueel misbruik door klager en daardoor minst genomen gesuggereerd dat sprake is van een vaststaand feit, terwijl de advocaat heeft erkend dat het misbruik niet vast staat. De Raad van Discipline Amsterdam merkt op dat, juist in familiezaken - en zeker als het gaat om seksueel misbruik - van een advocaat mag worden verwacht dat hij behoedzaam te werk gaat en niet zonder meer afgaat op hetgeen de cliënt vertelt. Ook mag van de advocaat worden verwacht dat hij zijn woorden zorgvuldig kiest en voldoende afstand neemt van de stellingen van zijn cliënt. De advocaat is daarin tekort geschoten door de wijze waarop hij het misbruik in het verzoekschrift heeft benoemd. Maatregel van waarschuwing opgelegd. Raad van Discipline Amsterdam 7 maart 2022, ECLI:NL:TADRAMS:2022:25 (datum publicatie: 24 maart 2022)

  • Hof: inhumane situatie omdat vijftienjarige in kader uithuisplaatsing al langere tijd uit ‘veiligheid’ wordt opgesloten

Een nu vijftienjarig meisje verblijft al meer dan twee jaar op basis van machtigingen van de kinderrechter in gesloten accommodaties van jeugdhulpaanbieders. Zij is op verschillende groepen en accommodaties geplaatst geweest. Inmiddels verblijft zij nu ruim een jaar op de afdeling [X]. De minderjarige ontvangt, met uitzondering van medicatie, geen behandeling. De accommodatie waar zij verblijft, is handelingsverlegen. Tot op heden is geen passende behandelplek gevonden. De kinderrechter heeft (opnieuw) een machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie verleend voor de periode van 10 november 2021 tot 10 mei 2022. De minderjarige is het daar niet mee eens en is van die beslissing in hoger beroep gekomen. Het hof oordeelt dat gelet op de langdurige vrijheidsbeneming en de zeer forse vrijheidsbeperkende maatregelen, waarbij niet lijkt te worden voorzien in elementaire basisbehoeften van een kind, sprake is van een inhumane situatie. Het (primaire) verzoek van de minderjarige wordt toegewezen, omdat de rechten van haar om zich in veiligheid te ontwikkelen en in geborgenheid op te groeien met de hulp die zij daarvoor nodig heeft in de gesloten jeugdzorg niet wordt geboden en elk zicht op perspectief daarop ontbreekt. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2464 (datum publicatie: 30 maart 2022)

  • Wijziging aanklacht in belang van minderjarige, geen schadevergoeding voor rechtsbijstand

De raadkamer deelt het standpunt van de officier van justitie dat het in het belang van de minderjarige verzoeker is geweest dat de aanklacht van ‘kinderporno’ niet op zijn strafblad terecht is gekomen, nu de officier van justitie heeft gekozen voor de aanklacht van ‘eenvoudige belediging’. De raadkamer is dan ook van oordeel dat er in dit geval en onder deze omstandigheden geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor toekenning van een schadevergoeding voor de kosten van de raadsvrouw. De kosten hiervan, alsmede de kosten van de raadsvrouw voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het onderhavige verzoekschrift, behoren voor rekening van verzoeker en zijn ouders te komen. De raadkamer wijst het verzoek tot schadevergoeding daarom integraal af. Rechtbank Overijssel 31 maart 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:965 (datum publicatie: 11 april 2022)

  • Problemen rond financiering staan aan plaatsing geschikt gezinshuis in de weg

Alle betrokken hulpverleners zijn het er over eens dat, gelet op de complexiteit van de problematiek, het gezinshuis Plus in Hoenderloo op dit moment bij uitstek geschikt is voor de minderjarige, zowel qua hulpverleningsmogelijkheden, omvang en sfeer. Bovendien is daar onmiddellijk een plek voor haar. Toch lijkt de plaatsing niet door te gaan, wat uitsluitend belemmerd wordt door problemen rondom de financiering (woonplaatsbeginsel). De kinderrechter vindt het onbegrijpelijk dat alleen de financiering aan een plaatsing van de minderjarige bij Hoenderloo in de weg staat, te meer daar er geen goed alternatief voor handen is. Rechtbank Rotterdam 24 maart 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:2676 (datum publicatie: 12 april 2022)