Update
Redactie: mr. T. de Vette.
In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: De AG bij de Hoge Raad concludeert dat het hof, door de uitvoering van de bijzondere voorwaard van de avondklok geheel over te laten aan de reclassering in strijd is met artikel 77z Sr. De rechtbank Rotterdam wijst een vordering verlenging PIJ-maatregel af, omdat het huidige plan van de instelling eerder ook al niet tot verbetering heeft geleid, er geen gevaar voor recidive lijkt te zijn en de veroordeelde zijn motivatie kwijt is. De rechtbank Noord-Holland spreekt een minderjarige verdachte vrij van het seksueel binnendringen van het lichaam van een 15-jarig meisje en oordeelt dat de subsidiair tenlastegelegde handelingen niet als ontuchtig gekwalificeerd kunnen worden, nu zij beide 15 jaar oud waren en een beginnende relatie hadden, waarbij sprake was van een onderlinge gelijkwaardigheid. Het hof ’s Hertogenbosch is van oordeel dat, gelet op het feit dat de beslissing van de rechtbank inzake het perspectiefbesluit diep ingrijpt in het gezinsleven van de moeder en de kinderen, rechtsbescherming moet worden geboden die ruimer is dan de beperkte rechtsbescherming in zaken in het kader van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing die voortvloeit uit de toepassing van artikel 807 Rv.
Actualiteiten december 2022
‘LIJ draagt bij aan persoonsgerichte aanpak jeugdcriminaliteit, maar kan niet zonder professioneel oordeel’
Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) geeft raadsonderzoekers van de RvdK in een op 22 november 2022 gepubliceerd onderzoeksrapport suggesties voor een gedragsinterventie om daarmee herhaling van strafbaar gedrag bij de jongere te voorkomen. Het beeld dat zulke gedragsinterventies bij meer jongeren kunnen worden geadviseerd en opgelegd dan in de praktijk gebeurt, blijkt in theorie te kloppen, maar dat mag niet negatief worden uitgelegd. Het geautomatiseerde systeem houdt namelijk geen rekening met zaken die een professional wel meeneemt in het advies, zoals de motivatie van de jongere of al bestaande hulpverlening. (Bron: WODC, 22 november 2022)
‘Beroepscommissie RSJ oordeelt over compensatie voor jeugdigen in RJJI vanwege ingekorte dagprogramma’s’
De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen stelt minimale eisen aan het aantal uur dagprogramma dat moet bestaan uit activiteiten op de groep. In de zomerperiode van 2022 werden deze minimale normen niet gehaald in zowel de locatie Den Hey-Acker als in de locatie De Hunnerberg. In de locatie Den Hey-Acker werd in ieder geval drie uur per week te weinig dagprogramma aangeboden. In de locatie De Hunnerberg was dit tien-twaalf uur per week. De RJJI heeft jeugdigen voor de structureel uitgevallen uren gecompenseerd met een zogeheten proefbox/doebox. Dit zijn educatieve materialen, zoals boeken en cursusmateriaal, die jeugdigen kunnen gebruiken tijdens de extra tijd die zij op hun kamer werden ingesloten. Ook kregen zij een wekelijkse financiële tegemoetkoming. Een jeugdige uit de locatie Den Hey-Acker en een jeugdige uit de locatie De Hunnerberg dienden over de toegekende proefbox/doebox een klacht in. Tegen de daarover gedane uitspraken van de beklagcommissie hebben de directeuren van beide locaties beroep ingesteld. De beroepscommissie van de RSJ oordeelt dat de jeugdigen in kwestie er recht op hebben dat de wettelijke urennormen worden gehaald, ook in relatie tot hun recht op een passende behandeling. Doordat hun rechten in de zomerperiode van 2022 zijn geschonden, hebben zij onomkeerbaar nadeel ondervonden. Dat rechtvaardigt het toekennen van een compensatie. De beroepscommissie heeft voor beide jeugdigen afzonderlijk beoordeeld of zij op passende wijze zijn gecompenseerd. Het is hierbij relevant of de toegekende compensatie in verhouding staat tot de omvang en de ernst van de geschonden rechten. Dit leidt tot verschillende uitkomsten. In het ene geval acht de beroepscommissie de toegekende compensatie redelijk. In het andere geval is de jeugdige niet op passende wijze gecompenseerd, omdat de (uitvoering van de) proefbox/doebox op verschillende punten tekortschiet en onvoldoende is toegespitst op de leeftijd en individuele wensen van de jeugdige. (Zie RSJ 22/28676/JA, 25 november 2022 en RSJ 22/29348/JA, 25 november 2022). (Bron: RSJ, 25 november 2022)
‘Extra aandacht voor belangen kind nodig bij nieuwe asielopvangwet’
De NOvA vraagt extra aandacht voor de belangen van het kind bij de ‘Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen’. Ook vindt de NOvA dat er nog eens goed moet worden gekeken naar de termijnen voor het nemen van de nodige besluiten. Dit schrijft de NOvA in een reactie op de internetconsultatie van de wet aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Het wetsvoorstel moet een wettelijke basis bieden voor het (mede)verantwoordelijk maken van gemeenten voor de opvang van asielzoekers. De wetgever wil hiermee komen tot een meer evenwichtige opvang per provincie en gemeente en een meer structurele voorraad aan opvangplekken. Het doel van het wetsvoorstel wordt onderschreven door de NOvA. In grote lijnen staat de NOvA positief ten opzichte van de voorgestelde maatregelen. De NOvA maakt echter wel enkele kanttekeningen, zoals het ontbreken van aandacht voor de belangen van het kind. In de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen wordt als uitgangspunt vermeld het aantal verhuisbewegingen van asielzoekers tot een minimum te beperken. De verdeling per periode van twee jaar – die nu in het wetsvoorstel staat – creëert mogelijk onvoldoende bestendige opvanglocaties om deze verhuisbewegingen te beperken. (Bron: NOvA, 1 december 2022)
Uitspraken van de maand december 2022
(Uitspraken gepubliceerd van 28 november tot en met 12 december 2022)
Geheel overlaten uitvoering avondklok door reclassering in strijd met artikel 77z Sr
Conclusie AG. Een in 2003 geboren verdachte heeft onder meer een avondklok als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel opgelegd gekregen (art. 77z, tweede lid onder 7°, Sr). Het hof heeft de beslissing over de frequentie van de beperkingen van de bewegingsvrijheid waaraan de verdachte wordt onderworpen en de totale duur daarvan geheel aan de jeugdreclassering overgelaten, zodat deze voorwaarde in strijd is met art. 77z lid 2, aanhef en onder 7 Sr. De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het hof. Parket bij de Hoge Raad 29 november 2022, ECLI:NL:PHR:2022:1099 (datum publicatie: 30 november 2022)
Plan inrichting heeft eerder ook niet tot verbetering geleid: afwijzing vordering verlenging PIJ-maatregel
De inrichting zou graag zien dat de PIJ-maatregel verlengd wordt, zodat opnieuw gewerkt kan worden aan de opbouw van beschermende factoren voor de veroordeelde. Met betrekking tot het plan dat de inrichting hiervoor ter zitting beschrijft, constateert de rechtbank dat dit feitelijk hetzelfde is wat de afgelopen maanden al aan begeleiding en behandeling is geboden. De rechtbank stelt ook vast dat dit tot op heden niet tot verbetering heeft geleid. De motivatie van de veroordeelde is bovendien sterk verminderd, wat niet bijdraagt aan de slagingskans van in te zetten behandeling. De tegenslagen in zijn traject hebben er niet toe geleid dat de veroordeelde in aanraking is gekomen met politie en justitie. Hieruit leidt de rechtbank af dat ook het risico op recidive niet maakt dat de PIJ-maatregel zou moeten worden verlengd. De vordering wordt afgewezen, zodat de PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk eindigt. Rechtbank Rotterdam 3 november 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:10411 (datum publicatie: 30 november 2022)
Onderlinge gelijkwaardigheid tussen minderjarige verdachte en aangeefster
Een minderjarige verdachte wordt vrijgesproken van het seksueel binnendringen van het lichaam van een destijds vijftienjarig meisje. Niet bewezen is dat zij in staat van bewusteloosheid of verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat de seksuele handelingen niet gekwalificeerd kunnen worden als ontuchtige handelingen. Hierbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat zowel aangeefster als verdachte destijds vijftien jaar oud waren en in het voortraject van een relatie zaten, naar de rechtbank begrijpt een zogenaamde ‘fix’. Deze relatie was weliswaar (nog) niet duurzaam, maar er was wel sprake van een onderlinge gelijkwaardigheid. Dat de seksuele handelingen door een ander dan de verdachte zijn gefilmd en verspreid, acht de rechtbank zonder meer grensoverschrijdend en in strijd met de sociaal ethische norm, maar kan niet aan de verdachte worden toegerekend. Rechtbank Noord-Holland 24 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10512 (datum publicatie: 9 december 2022)
Ruimere rechtsbescherming perspectiefbesluit
Op 19 april 2021 heeft de (meervoudige kamer van de) rechtbank op verzoek van de GI op grond van artikel 1:262b BW ingestemd met het opvoedbesluit dat de kinderen niet meer bij hun ouders zullen opgroeien. De moeder gaat in hoger beroep. Het hof is van oordeel dat, gelet op het feit dat de beslissing van de rechtbank inzake het perspectiefbesluit diep ingrijpt in het gezinsleven van de moeder en de kinderen, rechtsbescherming moet worden geboden die ruimer is dan de beperkte rechtsbescherming in zaken in het kader van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing die voortvloeit uit de toepassing van artikel 807 Rv. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 1 december 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4162 (datum publicatie: 9 december 2022)