Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2022
Redactie: mr. T. de Vette.

In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: De kinderrechter in de rechtbank Limburg wijst de machtiging uithuisplaatsing van vijf kinderen af, aangezien alleen een ‘minder optimale opvoedingssituatie’ onvoldoende is om een ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel te rechtvaardigen. De kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland oordeelt in een beschikking in klare en kindvriendelijke taal, gericht aan de minderjarige, dat zij in haar verzoek om van school te wisselen niet-ontvankelijk is en dat haar verzoek haar moeder alleen met het gezag te belasten, wordt afgewezen. De kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant herroept een spoedmachtiging uithuisplaatsing voor twee minderjarigen, omdat eerder al een reguliere machtiging was verleend. De rechtbank Gelderland wil het stappenplan van een minderjarige jongen om langzaam en gecontroleerd weer contact met zijn vader op te bouwen geheel volgen. Het afdwingen van een omgangsregeling zal hem verder van de vader verwijderen, zodat dit verzoek van de vader dan ook wordt afgewezen.

Actualiteiten november 2022

‘Jaarrapport Jeugdmonitor CBS’

In 2021 ontvingen 461 duizend jongeren jeugdzorg, dat is bijna 10 procent van alle jongeren van 0 tot en met 22 jaar in Nederland. Daarvan ontvingen 450 duizend jongeren jeugdhulp, 41 duizend hadden een jeugdbeschermingsmaatregel en 8 duizend een jeugdreclasseringsmaatregel. Ten opzichte van 2015 is het aantal jongeren met jeugdreclassering met 29 procent gedaald. Dat blijkt uit cijfers uit de Landelijke Jeugdmonitor van het CBS, die op 9 november 2022 zijn gepubliceerd. Onder de in 2021 nieuw ingestroomde jongeren is de leeftijdsgroep 0- tot 3‑jarigen het meest afgenomen ten opzichte van 2020. Om een beeld te krijgen van de huishoudenssamenstelling van het gezin van deze jongeren, is gekeken of beide juridische ouders van de jongere bij elkaar in hetzelfde huishouden wonen. Uitgaande van alle jongeren met OTS of voogdij, kan bij 14 procent van de kinderen met OTS worden vastgesteld dat de ouders op 1 januari 2021 op hetzelfde adres woonden. Bij jongeren met voogdij kan dit bij 10 procent worden vastgesteld. Van 1996 tot en met 2015 heeft het CBS bijgehouden welk percentage kinderen in Nederland met beide juridische ouders samen woonde. Dit nam af van 86 procent in 1996 naar 80 procent in 2015. (Bron: CBS, 9 november 2022)

‘Inspecties: Rem op plaatsingen in JJI’s’
De inspecties Justitie en Veiligheid, Gezondheidszorg en Jeugd, Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie adviseren om jongeren alleen nog in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) te plaatsen als zij er een passende behandeling en verantwoord verblijf kunnen krijgen. Die kritische grens voor het goed uitvoeren van het jeugdstrafrecht is volgens hen nu bereikt. Zij roepen verantwoordelijk minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) op direct in te grijpen en te zorgen voor een verantwoord verblijf conform de wet. Al vijf jaar spreken de inspecties hun zorgen uit over de kwaliteit van de taakuitvoering en de veiligheid in de JJI’s. Vanwege die zorgen houden zij intensief toezicht op deze inrichtingen. Zij stellen nu dat de JJI’s en de verantwoordelijke Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) een onuitvoerbare opdracht hebben, mede door het chronische tekort aan personeel. Ondanks het steunpakket dat de minister een jaar geleden beschikbaar stelde, blijft er een gebrek aan personeel en aan geschikte plaatsen. Dit heeft onder meer als gevolg dat de interne wachtlijsten blijven bestaan en jongeren niet altijd door kunnen stromen naar een voor hen geschikte plek. Ook zijn de wettelijke vereisten voor de dagprogramma’s afgelopen zomer bij het merendeel van de JJI’s niet gehaald, waardoor jongeren langer dan wettelijk toegestaan op hun kamer zaten. Ook de veiligheid voor personeel en jongeren is niet op orde, omdat medewerkers onvoldoende tijd hebben de jongeren te leren kennen en hun stemming te peilen. Er hebben diverse geweldsincidenten plaatsgevonden. Verder staat de samenwerking met de scholen onder druk. De inspecties vinden het niet langer verantwoord om onder deze condities nog ‘nieuwe’ jongeren te plaatsen zolang niet kan worden voldaan aan de wettelijke vereisten waarop deze jongeren recht hebben. Plaatsing kan volgens hen pas als er minimaal een volwaardig dagprogramma is, er in elk geval twee gekwalificeerde groepsleiders op een groep staan én er geen interne wachtlijst is. De inspecties wijzen erop dat andere keuzes in de jeugdstrafrechtketen de druk op de JJI’s kunnen verlichten en vragen de minister snel met een aanpak te komen. Zij verzoeken ook om een oplossing te vinden voor de 82 jongeren die al meer dan twee jaar op de externe wachtlijst voor een JJI staan. Zij adviseren de minister het budget voor JJI’s niet te verlagen, mocht de bezetting tijdelijk lager zijn. De overvraagde inrichtingen hebben juist ruimte nodig om op adem te komen. (Bron: IGJ, 10 november 2022)

‘Jeugdautoriteit: Snel regionale oplossingen nodig voor JeugdzorgPlus’
De Jeugdautoriteit heeft op 21 oktober 2022 het Rapport Kerncijfers JeugdzorgPlus aangeboden aan de staatssecretaris van VWS en andere jeugdhulpketenpartners. Dat meldt de Jeugdautoriteit op 14 november 2022. Het rapport geeft inzicht in capaciteit, bezetting en herkomst van cliënten in JeugdzorgPlus. De Jeugdautoriteit concludeert dat door het verschil tussen bezetting en capaciteit groot omzetverlies ontstaat, met continuïteitsproblematiek tot gevolg. De Jeugdautoriteit roept partijen op samen tot een passende regionale oplossing te komen. De afgelopen jaren daalt de instroom van JeugdzorgPlus sterk. De capaciteit daalt minder hard dan de instroom, met een lagere bezettingsgraad tot gevolg. Dat zorgt voor bij sommige aanbieders voor financiële problemen, waardoor andere vormen van jeugdhulp onder druk komen te staan. De Jeugdautoriteit concludeerde eerder al dat het tempo waarin de instroom daalt niet overal past bij de snelheid waarop organisaties hun zorg kunnen afschalen. Meerdere aanbieders van JeugdzorgPlus hebben bij de Jeugdautoriteit gemeld dat deze tendens leidt tot problemen met de continuïteit. Bovendien is onvoldoende duidelijk of er synchroon aan de afbouw van JeugdzorgPlus goede alternatieven worden ontwikkeld. Als dat niet gebeurt kunnen kwetsbare kinderen in de knel komen. Op 1 juli 2022 stuurde de Jeugdautoriteit een toezichtssignaal over JeugdzorgPlus naar de staatssecretaris van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Naar aanleiding hiervan hebben het ministerie van VWS en de VNG verzocht om een actueel beeld van de ontwikkelingen in JeugdzorgPlus. In het Rapport Kerncijfers JeugdzorgPlus biedt de Jeugdautoriteit inzicht in de subsector. In het nieuwe rapport valt op dat de instroom sterk verschilt tussen regio’s. Om deze verschillen te verklaren is samenwerking in de regio’s nodig. Het rapport en de aanbiedingsbrief zijn hier te downloaden. (Bron: Jeugdautoriteit, 14 november 2022)

‘Geregistreerde jeugdcriminaliteit in Nederland geconcentreerd in beperkt aantal buurten’
Uit WODC-onderzoek blijkt dat de jeugdcriminaliteit die de politie registreert in de meeste Nederlandse buurten niet of nauwelijks voorkomt. Van de jeugdcriminaliteit die wordt geregistreerd, vindt een kwart plaats in één procent van de buurten. Kijkend naar woonbuurten, blijken de meeste jeugdige verdachten in grote steden te wonen. Echter, relatief gezien zitten in de top één procent ook niet-stedelijke woonbuurten. Beleid dat zich enkel richt op grote steden doet andere gebieden dus tekort. Dit blijkt uit de WODC-publicatie Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit, waarin de samenhang is onderzocht tussen jeugdcriminaliteit (verdachten tussen de 12 en 23 jaar) en buurtkenmerken, en de veranderingen die zich daarin voordoen over de tijd. Over het algemeen is de jeugdcriminaliteit in de afgelopen tieb jaar afgenomen, maar niet overal of niet overal even sterk. In dit onderzoek is gekeken naar de jeugdcriminaliteit die de politie registreerde in 2016 tot en met 2019 in alle buurten in Nederland. (Bron: WODC, 15 november 2022)

‘Burgemeester Amsterdam reageert op kritiek Top 400-aanpak’
In een brief van negen pagina’s aan de gemeenteraad heeft burgemeester Halsema van Amsterdam gereageerd op de kritiek op de zogenoemde Top 400-aanpak in de hoofdstad (naar aanleiding van onder meer de documentaire ‘Mothers’ en het onderzoeksrapport ‘Top400 - A top-down crime prevention strategy in Amsterdam’, 10 november 2022 van F. Jansen). In deze brief gaat de burgemeester – vanuit haar rol als voorzitter van de Stuurgroep Veiligheid en Zorg – in op de kritiek en zet zij uiteen (..)”waarom we als Top400-partnersstaan voor deze manier van werken.” De brief eindigt als volgt: “Als gemeente, veiligheids- en zorgpartners zoeken we doorlopend naar de balans tussen niet onnodig ingrijpen en niet te lang wachten met ingrijpen als jongeren dreigen af te glijden in criminaliteit. In de berichtgeving van de laatste dagen werd gesteld dat die balans op dit moment zou doorslaan naar te vroeg ingrijpen. Die mening deel ik niet. Uw raad heeft mij meermaals meegegeven dat preventie zo belangrijk is. Uit de wetenschap weten we dat een combinatie van factoren het risico verhoogt op crimineel gedrag later. Ook weten we dat integraal samenwerken tussen veiligheid en zorg de beste kans geeft op het voorkomen dat jongeren afglijden. De Top400 is een sterk instrument om in te kunnen grijpen als jongeren complexe problemen hebben op het gebied van veiligheid én zorg en kan het verschil maken tussen een uitzichtloze toekomst in de criminaliteit en een positieve toekomst. Als partners staan wij daarvoor. Het tegengaan van recidive en het verbeteren van het toekomstperspectief van de jongere zijn daarbij steeds ons doel. Dat we moeten werken op transparante wijze en met oog voor mensen onderschrijven wij ook. Wij werken eraan om onze aanpak op dat vlak verder te verbeteren."(Bron: Gemeente Amsterdam, 17 november 2022)

‘Jeugdbescherming staakt landelijk overlegcircus’
De Nederlandse jeugdbeschermingsorganisaties hebben gezamenlijk besloten om deelname aan overleggen en bijeenkomsten met de landelijke overheid en de daaraan verbonden instituties tot het einde van het jaar op te schorten. De GI’s (die jeugdbescherming en jeugdreclassering bieden) trekken met deze werkonderbreking een streep, in navolging van de stakingen in de jeugdbescherming door de FNV. In een brief aan de betrokken instanties schrijven de jeugdbeschermingsorganisaties: “Het is crisis in de jeugdbescherming. Al langere tijd wijzen wij op deze precaire situatie en de urgentie van maatregelen op zeer korte termijn. In december vorig jaar stuurden wij een brandbrief. Sindsdien heeft er vaak en intensief overleg plaatsgevonden, maar de problemen zijn niet minder geworden. We lieten onderzoeken wat een reële caseload voor jeugdbeschermers is, maar de vele gesprekken sindsdien hebben nog niet geleid tot concrete aanpassingen. Deze situatie moet dringend veranderen”. Vanaf 21 november 2022 is er hierdoor sprake van een werkonderbreking bij de GI’s, die wordt ingevuld door niet meer mee te werken aan (verantwoordings)verzoeken, onderzoeken, overleggen en bijeenkomsten van de landelijke partijen/partners in de jeugdbescherming (ministeries JenV en VWS, Inspecties JenV en IGJ, het KMI, de JA en het SKJ). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om netwerkbijeenkomsten die georganiseerd worden door de ministeries of de Jeugdautoriteit, het uitwerken van onderzoeken naar aanleiding van meldingen bij de inspectie of het faciliteren van werkbezoeken vanuit het ministerie van J&V of VWS. De jeugdbeschermingsorganisaties geven aan dat medewerking aan deze trajecten veel tijd van hun medewerkers kost, “tijd die ze onder de huidige omstandigheden echt beter op een andere manier kunnen gebruiken”. Deze werkonderbreking duurt tot het einde van het jaar. Niet alleen de afzonderlijke GI’s zullen hieraan deelnemen, deze werkt ook door voor de medewerkers van het bureau van Jeugdzorg Nederland. Aan overleggen die direct gerelateerd zijn aan het oplossen van de crisis en het verlagen van de caseload zal wel deelgenomen worden. Ook zijn er andere uitzonderlijke situaties waarin niet deelnemen te grote onwenselijke effecten heeft en waar de organisaties dus wel deelnemen, zoals aan de systeemaudit bij het KMI die bij de certificering hoort en het dossieronderzoek in het kader van de Kinderopvangtoeslagaffaire, alsook noodzakelijke overleggen in het belang van de voortzetting van actuele hulp. (Bron: Jeugdzorg Nederland, 17 november 2022)

‘Minister breidt kosteloze rechtsbijstand uit’
Als de Staat ingrijpt in het gezin en daarbij het gezag wil weghalen, dan krijgen ouders vanaf het nieuwe jaar kosteloos rechtsbijstand tijdens de rechtszaak. Zij worden dan altijd bijgestaan door een gespecialiseerd jeugdrechtadvocaat, schrijft minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer. Nu al kunnen ouders die door de kinderopvangtoeslagenaffaire gedupeerd zijn kosteloos gebruik maken van rechtsbijstand. In aanvulling daarop wil de minister 1,5 jaar zo’n regeling beschikbaar stellen aan ouders die te maken krijgen met een gezagsbeëindigende maatregel. De kosteloze rechtsbijstand wordt in stappen ingevoerd, zodat het voor de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand uitvoerbaar is. Eerst komen de meest ingrijpende procedures in aanmerking, de gezagsbeëindigende maatregelen. De rechtbank, Raad voor Rechtsbijstand en de advocatuur werken samen. De partijen zorgen er samen voor dat bij deze procedures het gezin een telefoontje krijgt van de advocaat met het aanbod om juridisch kosteloos bijgestaan te worden. Het streven is de regeling vanaf juli uit te breiden met (spoed) uithuisplaatsingen. Ook worden de rechten van gezinnen waar een kind uit huis is geplaatst op andere manieren op korte termijn verbeterd. De GI’s zorgen ervoor dat vanaf begin volgend jaar al hun besluiten over waar het kind kan opgroeien worden voorgelegd aan de rechter. Ook bekijken zij hoe de besluitvorming over de omgang tussen ouders en kinderen bij een uithuisplaatsing beter kan.  Jeugd- en gezinsprofessionals krijgen trainingen om beter feitenonderzoek te doen. Ook worden ze beter geschoold om te gaan met onvrede en (tucht) klachten. Het klachtenformulier wordt vergemakkelijkt. Op de lange termijn wordt onderzocht of de rol van de kinderrechter actiever kan worden en de rechtspositie van kinderen onder voogdij verbeterd kan worden. De minister wil bij uithuisplaatsingen wettelijk verankeren dat zoveel mogelijk broers en zusjes samen ergens onderdak krijgen. (Bron: Rijksoverheid, 18 november 2022)

Uitspraken van de maand november 2022

(Uitspraken gepubliceerd van 27 oktober tot 27 november 2022)

Minder optimale opvoedingssituatie’ onvoldoende om ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel te rechtvaardigen

De GI heeft al langere tijd zorgen over vijf kinderen, wier ouders last hebben van persoonlijke problematiek en tussen wie huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De ouders zijn inmiddels uit elkaar en de kinderen wonen bij de moeder. Na een incident waarbij een baksteen door de ruit van het huis van de moeder is gegooid en zij de vader daarvan verdenkt, maakt de hulpverlening zich extra zorgen over (de reactie van) de moeder en de gedragsverandering van de kinderen. De GI plaatst ze met spoed uit huis voor twee weken en vraagt de kinderrechter de uithuisplaatsing tot maart 2023 te verlengen. De kinderrechter constateert dat het tot aan het incident met de baksteen met behulp van de inzet van de hulpverlening is gelukt de kinderen in ieder geval in zodanige mate structuur, stabiliteit en veiligheid te bieden dat een uithuisplaatsing niet noodzakelijk is gebleken. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op basis waarvan kan worden geoordeeld dat dit nu, nu de rust na het incident met de baksteen lijkt te zijn wedergekeerd, anders is. De kinderrechter sluit haar ogen niet voor het feit dat deze kinderen in een opvoedingssituatie opgroeien die minder stabiel is en, onder andere op sociaal-emotioneel gebied, minder optimaal is dan in een ideale wereld wenselijk zou zijn. Dat is echter onvoldoende om een ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel als een uithuisplaatsing te rechtvaardigen. De kinderrechter wijst het  verzoek van de GI ten aanzien van de resterende termijn dan ook af. Rechtbank Limburg 25 mei 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8616 (datum publicatie: 4 november 2022)

Minderjarige niet-ontvankelijk in verzoek informele rechtsingang naar andere school te gaan

Een minderjarige vraagt de kinderrechter via de informele rechtsingang om te bepalen dat zij van de havo naar het mbo mag gaan. Ook wil zij dat haar vader niet meer het gezag over haar heeft. In een beschikking in klare en kindvriendelijke taal, gericht aan de minderjarige, oordeelt de kinderrechter dat zij in haar verzoek om de schoolkeuze niet-ontvankelijk is. Alleen ouders kunnen dit verzoek doen. Haar verzoek inzake het gezag wordt afgewezen. Voor de kinderrechter is het feit dat de communicatie tussen de minderjarige en haar vader en haar ouders onderling niet goed verloopt, niet genoeg om te beslissen dat haar moeder nu alleen het gezag moet krijgen. Rechtbank Noord-Nederland 17 oktober 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4083 (datum publicatie: 9 november 2022)

Herroepen spoedmachtiging omdat al reguliere machtiging uithuisplaatsing is verleend

Voor twee minderjarigen is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar zij staan nog op een wachtlijst voor een passende plek. Ruim een maand later besluit de GI hen alsnog via een spoedmachtiging uithuisplaatsing in een crisisgroep te plaatsen. Volgens de GI kunnen de kinderen daar alleen geplaatst kunnen worden als er een spoedmachtiging is verleend. De kinderrechter komt echter tot het oordeel dat de spoedmachtiging ten onrechte is verleend, Ook een reguliere machtiging zou naar het oordeel van de kinderrechter toereikend moeten zijn. Bovendien biedt de wet geen mogelijkheid om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen als er al eenzelfde machtiging is verleend en deze nog geldig is (ook als het om een spoedmachtiging gaat). Rechtbank Oost-Brabant 18 oktober 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5105 (datum publicatie: 21 november 2022)

Belangrijk dat stappenplan tot contactherstel zoon door vader wordt gevolgd

Een vader en zijn zoon hebben al langere tijd geen contact. De vader heeft hiertoe meerdere verzoeken ingediend.  De minderjarige heeft met de bijzondere curator een stappenplan opgesteld voor het contactherstel. De minderjarige wil grip houden op de situatie en zelf aangeven wanneer hij toe is aan het zetten van stappen. De rechtbank geeft aan het belangrijk te vinden om de wensen en grenzen van de minderjarige te respecteren. Om die reden heeft de rechtbank ook geen nieuwe zitting gepland, nu de rechtbank verwacht dat dat alleen maar zal afdoen aan het plan. De rechtbank wil het plan van de minderjarige geheel volgen. Het afdwingen van een omgangsregeling zal hem verder van de vader verwijderen. Het verzoek van de vader wordt dan ook afgewezen. Rechtbank Gelderland 8 november 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:6274 (datum publicatie: 22 november 2022)