Update
Redactie: mr. T. de Vette.
In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: De Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de wet niet uitdrukkelijk bepaalt dat terugplaatsing in de inrichting ook mogelijk is in geval van het plegen van een nieuw strafbaar feit in de periode dat een PIJ-maatregel voorwaardelijk is beëindigd. De rechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt dat de voornaam van een twaalfjarige gewijzigd moet worden zodat hij in officiële documenten niet langer met de meisjesnaam die hij al lang niet meer draagt, geconfronteerd wordt en schrijft deze beslissing op in kindvriendelijke taal. De rechter in de Rechtbank Noord-Nederland geeft een twaalfjarige jongen vervangende toestemming voor het nemen van een corona-vaccinatie. De wrakingskamer in de Rechtbank Den Haag wijst het wrakingsverzoek van een vader toe omdat de indruk is gewekt dat de rechter zich al een oordeel had gevormd over de wens van zijn kind inzake de omgangsregeling.
Actualiteiten augustus/september 2021
- Hoewel het gebruik van alcohol en tabak onder jongeren in de residentiële jeugdzorg (RJZ) sinds 2008 gedaald is, roken deze jongeren nog altijd aanzienlijk meer dan hun leeftijdsgenoten in het regulier voortgezet onderwijs. Ook het drugsgebruik ligt onder jongeren in de RJZ hoger. Dit blijkt uit de resultaten van het landelijke EXPLORE-onderzoek van het Trimbos-instituut naar preventie en gebruik van middelen in de RJZ, dat op 2 september 2021 is gepubliceerd. RJZ-professionals geven aan dat het merendeel van de instellingen een middelenbeleid heeft, maar dat dit vaak verouderd is en de naleving verschilt per locatie of groep. Veel interventies om (problematisch) middelengebruik te voorkómen zijn onbekend bij de medewerkers. Het EXPLORE-onderzoek is een landelijk onderzoek naar de preventie en gebruik van middelen onder jongeren in het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3 en 4), residentiële jeugdzorg en justitiële jeugdinrichtingen. Het laatste onderzoek naar het middelengebruik vond plaats in 2008 en 2009 (niet in cluster 3-onderwijs).
- Eén van de doelen van de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 was om gespecialiseerde tweedelijnszorg te verschuiven naar lichte en preventieve hulp in de eerste lijn. In gemeenten die selectiever zijn in het contracteren van aanbieders van tweedelijnszorg is die omslag duidelijker te zien dan in gemeenten die andere inkoopmethoden toepassen. Dat blijkt uit het onderzoek van het Centraal Plan Bureau (CPB) De gemeentelijke inkoop van jeugdzorg dat op 9 september 2021 is verschenen. Het CPB onderzocht hoe het gemeentelijk inkoopbeleid van jeugdhulp samenhangt met het gebruik van jeugdhulp in de eerste en tweede lijn. Eerstelijnszorg is zorg waarvan iedereen gebruik kan maken zonder verwijzing, zoals het wijkteam of de huisarts. Voor tweedelijnszorg is wel een verwijzing nodig, dit gaat vaak om specialistische en duurdere zorg.
- Op 9 september 2021 is in het kader van het programma van StroomOP, een netwerk van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals dat uitvoering geeft aan het Actieplan Best Passende Zorg voor Kwetsbare Jongeren (BGZJ), het boekje ‘Onderweg naar JeugdzorgPlus thuis. Over het voorkomen en verkorten van gesloten plaatsingen in JeugdzorgPlus vanuit een wetenschappelijk perspectief’ gepubliceerd. Wetenschappers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen, bestuurders en zorgprofessionals hebben zich gebogen over vragen als: Hoe voorkomen we dat jongeren in een gesloten instelling van de JeugdzorgPlus belanden? En is een gesloten plaatsing echt niet te voorkomen, hoe kunnen de jongeren dan zo snel mogelijk de JeugdzorgPlus weer verlaten? De analyse en oplossingsrichtingen zijn door de Argumentenfabriek samengebracht in vier kaarten waarmee een inhoudelijk fundament gelegd wordt voor een omvattende aanpak, die benut kan worden om in hoger tempo alternatieven te ontwikkelen. De auteurs geven aan dat deze publicatie niet dé oplossing, methodiek of aanpak biedt, maar wel een inhoudelijke basis om stroomopwaarts gezamenlijk te kunnen leren, verbeteren en ontwikkelen met gemeenten, regionale netwerken en verwijzers die dit inhoudelijk fundament kunnen benutten en vooral aanvullen.
- In het advies Jeugdbescherming in de toekomst dat op 14 september 2021 is gepubliceerd, doet de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) vier aanbevelingen voor het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Dit toekomstscenario is ontwikkeld in opdracht van het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en schetst een nieuwe organisatie van de jeugdbescherming. Het toekomstscenario schetst op hoofdlijnen hoe de kind-en gezinsbescherming er over vijf tot tien jaar (2026-2031) uit zou kunnen zien. De RSJ onderschrijft dat een herijking van de jeugdbescherming noodzakelijk is, maar vindt dat vier punten in het toekomstscenario meer aandacht verdienen. Verschillende knelpunten in de uitvoering van de jeugdbescherming vormden de aanleiding voor de ontwikkeling van dit toekomstscenario. Het Rijk en de VNG willen met een vereenvoudiging van de jeugdbescherming ervoor zorgen dat kinderen en gezinnen op tijd de juiste hulp en steun ontvangen. Het toekomstscenario schetst een visie op een toekomst waarin kinderen en ouders op betere hulp en bescherming kunnen rekenen. Dat is positief, en het scenario bevat veel inspiratie voor een herijking van de jeugdbescherming. Tegelijkertijd vindt de RSJ dat vier belangrijke punten in het toekomstscenario meer aandacht verdienen en doet in dat kader vier aanbevelingen voor een betere jeugdbescherming. De aanbevelingen zijn: (1) Maak duidelijker hoe de voorgestelde structuurwijzigingen bijdragen aan het oplossen van het gebrek aan tijdige en passende hulp aan kinderen en ouders; (2) Stel het realiseren en waarborgen van kinder- en mensenrechten als uitgangspunt centraal bij de vormgeving van beleid over passende hulp en steun aan kinderen en ouders; (3) Beleg de verantwoordelijkheid voor de jeugdbescherming uitsluitend bij de Rijksoverheid; (4) Laat het perspectief van kind en ouder leidend zijn: Besteed in de uitwerking van het scenario aandacht aan de vraag hoe kinderen en ouders zich gezien en gehoord voelen, beschrijf in het scenario hoe tijdig, onafhankelijk en kwalitatief goed onderzoek en advies aan de rechter wordt gegarandeerd, zonder dat dit noodzakelijke besluiten vertraagt en werk de rechtspositie en de rechtsbescherming van kinderen en ouders uit in het scenario.
- Op 20 september 2021 publiceerde het Verwey-Jonker instituut de ‘Evaluatie pilot Halt 18+’ De onderzoekers schrijven dat in de praktijk op ZSM - het routeringsoverleg waar het Openbaar Ministerie besluit over de wijze van afdoening in samenwerking met politie, Slachtofferhulp Nederland (SHN), Reclassering (3RO), Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en Halt - het als een gemis wordt ervaren dat een Halt-afdoening niet mogelijk is voor jongvolwassenen, omdat daardoor minder maatwerk wordt geleverd. Tegen die achtergrond is de pilot Halt 18+ op ZSM Rotterdam-Rijnmond in november 2019 van start gegaan. De pilot duurde oorspronkelijk van november 2019 tot november 2020, maar omdat er minder instroom was dan verwacht (mede door de coronacrisis) is deze verlengd tot voorjaar 2021. Een van de conclusies van de onderzoekers is dat de betrokken strafrechtspartners ervoor pleiten de Halt-afdoening voor alle jongvolwassen first offenders die voldoen aan de Halt-criteria, mogelijk te maken. Dit betekent dat zij in principe via het jeugdstrafrecht een afdoening zouden moeten krijgen, tenzij er redenen zijn hiervan af te wijken. De onderzoekers concluderen daarnaast dat ook de jongvolwassenen en hun ouders de afdoening Halt 18+ waarderen; zij waarderen een tweede kans en gaan er vanuit geen problemen met de VOG te krijgen. De grotere zelfstandigheid en het kunnen nemen van meer verantwoordelijkheid komt eveneens als onderscheidend met de minderjarigen naar voren uit de pilot, aldus de onderzoekers in hun conclusie. Op lange termijn is een wetswijziging noodzakelijk om een pedagogische maatregel voor jongvolwassenen, zoals Halt, buitenstrafrechtelijk mogelijk te maken. Hoe Halt voor jongvolwassenen vorm moet worden gegeven op korte termijn als de pilot wordt doorontwikkeld, is nog geen uitgemaakte zaak, maar het rapport biedt hiervoor verschillende denkrichtingen, aldus de onderzoekers.
Uitspraken van de maand september 2021
(Uitspraken gepubliceerd van 27 augustus 2021 tot en met 29 september 2021)
Wet bepaalt niet uitdrukkelijk dat terugplaatsing inrichting ook mogelijk is in geval van plegen nieuw strafbaar feit
De PIJ-maatregel van een veroordeelde is op 5 november 2020 geëindigd. De officier van justitie vordert verlenging van de voorwaardelijke beëindiging en tevens terugplaatsing van de veroordeelde in de inrichting omdat hij is aangehouden met een vuurwapen in zijn bezit. De rechtbank oordeelt dat wanneer de wetgever de bedoeling had gehad een veroordeelde die zich in de fase van de voorwaardelijke beëindiging bevindt ook bij het plegen van een nieuw strafbaar feit terug te plaatsen in het kader van die PIJ-maatregel, er in artikel 6:6:32 lid 3 Sv ook expliciet een verwijzing naar artikel 77ta lid 1 of artikel 77ta Sr had moeten staan. Nu dat niet het geval is, oordeelt de rechtbank dat terugplaatsing van de verdachte op grond van het plegen van een nieuw strafbaar feit – nog daargelaten dat van een veroordeling in deze zaak nog geen sprake is – niet mogelijk is.
Rechtbank Amsterdam 11 augustus 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:4435 (datum publicatie: 13 september 2021)
Rechter wijst verzoek wijzigen voornaam in belang van minderjarige toe
De rechter vindt dat de voornaam van een twaalfjarige gewijzigd moet worden zodat hij in officiële documenten niet langer met de meisjesnaam die hij al lang niet meer draagt, geconfronteerd wordt en schrijft deze beslissing op in kindvriendelijke taal.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 september 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4696 (datum publicatie: 20 september 2021)
Rechter geeft twaalfjarige jongen vervangende toestemming voor corona-vaccinatie
Een twaalfjarige jongen maakt gebruik van de informele rechtsingang om vervangende toestemming te krijgen voor een vaccinatie tegen corona. De bezwaren van diens vader tegen vaccinatie worden door de rechter gemotiveerd verworpen. De rechter zegt het begrijpelijk te vinden dat de vader zich zorgen maakt over de risico’s, maar oordeelt dat sprake is van een zwaarwegend belang van het kind bij de vaccinatie. De zorgen van de vader voor de risico’s op de lange termijn, missen naar het oordeel van de rechter iedere feitelijke grondslag nu er op dit moment, op grond van de huidige wetenschappelijke inzichten, geen denkbare risico’s op de lange termijn zijn die overeenkomen met de door de vader ervaren zorgen.
Rechtbank Noord-Nederland 21 september 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4096 (datum publicatie: 23 september 2021)
Toewijzing wrakingsverzoek omdat indruk is gewekt dat rechter zich al oordeel had gevormd over wens kind
De wrakingskamer wijst het wrakingsverzoek van de vader toe, omdat de rechter er geen blijk van heeft gegeven het standpunt van de vader over de intrinsieke wens van zijn dochter te hebben meegewogen en hierover geen vragen lijkt te hebben gesteld. Hierdoor is in ieder geval de indruk gewekt dat de rechter voorbij is gegaan aan het standpunt van de vader en dat de rechter zich al een oordeel had gevormd over wat de daadwerkelijke wens van het kind is.
Rechtbank Den Haag 20 september 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10458 (datum publicatie: 24 september 2021)