Naar boven ↑

Update

Nummer 7, 2021
Redactie: mr. T. de Vette.

In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: De Hoge Raad oordeelt dat het hof door het verwerpen van de grief van twee ouders tegen de afwijzing van hun verzoek tot een contra-expertise, heeft miskend dat voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de machtiging tot uithuisplaatsing ook van belang is of de kinderrechter het verzoek om contra-expertise mocht afwijzen. Het hof had de grief naar het oordeel van de Hoge Raad dan ook moeten beoordelen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beschouwt de brief die een minderjarige in hoger beroep inbrengt als een informeel verzoek als bedoeld in artikel 1:377g BW en wijst de verzoeken van de oma en moeder tot omgang met de minderjarige, af. De Rechtbank Rotterdam verlengt de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee kinderen van een teruggekeerde, in Nederland gedetineerde IS-vrouw. De Rechtbankk Oost-Brabant veroordeelt een verdachte die zich als minderjarige schuldig maakte aan een drievoudige moordpoging door het gooien van een brandbom in een huis tot achttien maanden jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De Rechtbank Gelderland wijst de verzoeken van een moeder om haar kinderen bij haar kerk en de school van haar keuze in te schrijven, toe.

Actualiteiten juni/juli 2021:

  • Op 28 juni 2021 meldt Jeugdzorg Nederland dat de situatie in de pleegzorg in 2020 is gestabiliseerd. Dat blijkt uit de Factsheet Pleegzorg 2020 van Pleegzorg Nederland, onderdeel van de brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland. In 2020 hebben 17.312 pleeggezinnen zich ingezet voor de opvang van 23.093 jeugdigen. Op 31 december 2020 woonden 19.097 jeugdigen bij pleegouders. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met 2019. Het aantal jeugdigen dat wacht op een plaatsing bij pleegouders is met 10% afgenomen, al blijft met name het aantal jeugdigen dat wacht op deeltijdpleegzorg aanhoudend hoog. Ondanks de afname van de wachtlijst, wachtten op 31 december 2020 nog 869 jeugdigen op pleegzorg. Ongeveer de helft is aangemeld voor deeltijdpleegzorg, meestal voor de weekeinden.
  • Jeugdzorg Nederland meldt dat er steeds minder gedwongen wordt afgezonderd in de instellingen voor gesloten jeugdhulp (JeugdzorgPlus). Onderzoekers van de Academische Werkplaats Risicojeugd concluderen dit in het eindrapport van het project ‘Ik laat je niet alleen’. Het rapport waarschuwt ook, want het einddoel van nul afzonderingen is nog niet in zicht. De jeugdzorgplusinstellingen stelden zichzelf in 2018 twee gezamenlijke doelen: minder jongeren in de JeugdzorgPlus en (op termijn) geen gedwongen afzonderingen meer. Sinds 2017 is het aantal jongeren in de JeugdzorgPlus met bijna dertig procent gedaald, en sinds de eerste nulmeting in 2019 gaat ook het aantal gedwongen afzonderingen in alle instellingen omlaag, aldus Jeugdzorg Nederland. In het eindrapport staan een aantal aanbevelingen, zoals het advies te blijven investeren in professionals en in cultuurverandering, goed te luisteren naar jongeren en ervaringsdeskundigen, met en van elkaar te leren gebruikmakend van data en te komen tot kleinere groepen en kleinschalige voorzieningen.
  • In een landelijk rapport en elf regiorapporten, gepubliceerd op 5 juli 2021, schrijven de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid dat de situatie in de jeugdbescherming is verbeterd, maar nog steeds kwetsbaar is. Op veel plekken in het land gaat het volgens de inspecties beter en krijgen kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel direct een vaste jeugdbeschermer, maar dit geldt nog niet overal. Ook lukt het voor een derde van deze kwetsbare kinderen nu nog niet om tijdig passende hulp te organiseren. De inspecties gaan daar waar het nog niet goed gaat verscherpt toezicht uitvoeren en indringende gesprekken hebben met betrokken gemeentes en regio’s. De rapporten zijn een tweede vervolg op het rapport ‘Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd’ uit 2019. De inspecties constateerden in 2019 en 2020 dat de overheid onvoldoende haar verantwoordelijkheid neemt om kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel te beschermen. De inspecties vroegen in oktober 2020 om een actiegerichte aanpak van alle betrokken partijen in de regio’s om elk kind met een jeugdbeschermingsmaatregel tijdig een vaste jeugdbeschermer, een gedragen koers en passende hulp te bieden. De inspecties bezochten alle regio’s en kregen in dit onderzoek zicht op de situatie van 400 kinderen en gezinnen. Jeugdbeschermers doen met veel toewijding hun werk. Onder druk van de omstandigheden kunnen zij slechts het minimale doen. Structurele problemen maken volgens de inspecties dat de jeugdbescherming onder druk blijft staan. Het zware werk en de krapte op de arbeidsmarkt blijven zorgen voor een hoog ziekteverzuim en verloop. Daarnaast is er - vooral voor kinderen die specialistische hulp nodig hebben - een tekort aan goed hulpaanbod, onder andere door onvoldoende bovenregionale samenwerking. Daarbij zorgen gemeentelijke procedures zoals verschillende manieren van inkoop van jeugdhulp en aanmeldprocedures ervoor dat passende hulp niet snel kan worden gerealiseerd.
  • De Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Inspectie van het Onderwijs en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 7 juli 2021 in een brief aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) laten weten dat de zorgen over de tekorten aan plaatsen en ervaren personeel bij de justitiële jeugdinrichtingen (JJi’s) nog steeds groot zijn. De inspecties hebben hierover in maart 2021 ook al hun zorgen geuit en deze zorgen zijn in de tussentijd zelfs nog vergroot. Te meer nu met de vakantieperiode het personeel nog meer onder druk staat. De inspecties volgen de verbetermaatregelen van de DJI de komende tijd daarom intensief en bezoeken waar nodig de inrichtingen om het effect van de verbetermaatregelen in de praktijk vast te stellen.

Uitspraken van de maand juli 2021

(Uitspraken gepubliceerd van 26 mei 2021 tot en met 27 juli 2021)

Hoge Raad: hof had grief inzake afwijzing contra-expertise moeten beoordelen

De rechtbank wijst het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige toe. Het verzoek van de ouders om een contra-expertise wordt afgewezen. In hoger beroep wijst het hof de (herhaalde) verzoeken van de ouders af. In cassatie oordeelt de Hoge Raad onder meer dat het hof niet alleen het in hoger beroep herhaalde verzoek daartoe, maar ook de grief tegen de afwijzing door de kinderrechter van dat verzoek heeft gepasseerd. Het hof heeft die grief verworpen op de grond dat het gevraagde onderzoek niet kan leiden tot een andere beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat de periode waarvoor deze is gegeven reeds is verstreken. Hiermee heeft het hof naar het oordeel van de Hoge Raad miskend dat voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de machtiging tot uithuisplaatsing ook van belang is of de kinderrechter het verzoek om contra-expertise mocht afwijzen. Het hof had de grief dan ook moeten beoordelen. Het onderdeel slaagt.

Hoge Raad 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1112 (datum publicatie: 9 juli 2021)

Hof beschouwt brief veertienjarige als informeel verzoek en ontzegt oma en moeder de omgang

Een veertienjarig meisje dat al tien jaar uit huis is geplaatst en bij pleegouders woont, draagt in het kindgesprek met de voorzitter van het hof een brief voor, die zij daarna overhandigt. Zij geeft aan in ieder geval het komende jaar geen omgang te willen, hoogstens via belmomenten, omdat zij rust wil en zich wil richten op school. De contactmomenten tot nu toe met haar oma en moeder gingen moeizaam, omdat zij zich emotioneel hebben gedragen en lastige vragen stellen over de pleegouders. Het hof beschouwt haar brief als een informeel verzoek als bedoeld in artikel 1:377g BW en wijst de verzoeken van de oma en moeder tot omgang met de minderjarige, af.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 juli 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6703 (datum publicatie: 13 juli 2021)

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing kinderen teruggekeerde IS-vrouw

Ondertoezichtstelling van twee kinderen van teruggekeerde IS-vrouw en uithuisplaatsing bij oom en tante van de moeder. Moeder zit gevangenisstraf uit en haar Nederlanderschap is ingetrokken. Vader is overleden. De GI vraagt verlenging van de maatregelen, de moeder verzet zich hiertegen, onder andere omdat zij van de Dienst Terugkeer & Vertrek het aanbod zou hebben gekregen met de kinderen naar Marokko te mogen verhuizen. De kinderrechter overweegt dat het onduidelijk is hoe de toekomst eruit gaat zien, gezien de intrekking van het Nederlanderschap van de moeder. Het is mogelijk dat de kinderen met haar naar Marokko zullen vertrekken, maar ook dat uiteindelijk moet worden gekeken naar waar het perspectief van de kinderen ligt. Alles overwegende acht de kinderrechter het belangrijk dat de jeugdbeschermer bij hen betrokken blijft. De maatregelen worden met een jaar verlengd.

Rechtbank Rotterdam 7 mei 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6665 (datum publicatie: 15 juli 2021)

Maximale jeugddetentie en voorwaardelijke PIJ voor drievoudige poging moord met brandbom

Een nu achttienjarige verdachte heeft zich toen hij nog minderjarig was, schuldig gemaakt aan het medeplegen van driemaal poging tot moord door middel van het opzettelijk tot ontploffing brengen van een zelfgemaakte bom en brandstichting in een woning, waar zich op dat moment drie mensen bevonden. Hij wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van achttien maanden met aftrek en een voorwaardelijke PIJ-maatregel van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde een behandelverplichting. De rechtbank merkt op zich ervan bewust te zijn dat een langdurige vrijheidsbeneming mogelijk een verdere verslechtering van de maatschappelijke perspectieven van de verdachte tot resultaat zal hebben. De rechtbank wijst echter tevens op het meedogenloze gemak waarmee hij kennelijk de aanslag, midden in de nacht, heeft gepleegd en daarbij bovendien de levens van de slachtoffers en omwonenden in ernstig gevaar heeft gebracht. Om die reden acht de rechtbank het belang de maatschappij tegen hem te beveiligen in dit geval van groter gewicht dan diens leeftijd en perspectieven. Daarbij heeft de rechtbank ook de opstelling van de verdachte meegewogen, die op zich wel verantwoording aflegt over zijn handelen en ter zitting spijt heeft betuigd naar de familie van de slachtoffers.

Rechtbank Oost-Brabant 20 juli 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:3813 (datum publicatie: 20 juli 2021)

Rechtbank ‘schenkt klare wijn’ om risico escalatie over school- en kerkkeuze te voorkomen

Een moeder wil dat haar kinderen zowel in kerkkeuze als in schoolkeuze aansluiten bij haar geloofsovertuiging. De vader is het hier niet mee eens, omdat hij bang is dat dit de kinderen een te eenzijdige blik op de wereld zal geven. De rechtbank overweegt allereerst beide ouders deels in het gelijk te stellen, maar besluit hier toch niet toe omdat er voor de kinderen dan als het ware drie werelden ontstaan. Het gedeeltelijk toewijzen van de verzoeken kan dan alleen nog in het belang van de kinderen zijn als dit de ouders gaat bewegen om tot betere afspraken te komen. De rechtbank ziet dit echter somber in, aangezien de ouders al twee mediationtrajecten hebben doorlopen en dit geen resultaat heeft gehad. De rechtbank acht daarom het gevaar dat de situatie escaleert als de rechtbank geen klare wijn schenkt, te groot. De rechtbank besluit daarom het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, dat het voor de kinderen wenselijk is dicht bij hun woonplaats naar school te gaan, als uitgangspunt te nemen. Nu de school die de moeder wenst dichtbij haar huis ligt en de kinderen daar het grootste deel van de tijd verblijven, wijst de rechtbank het verzoek inzake de schoolkeuze van de moeder toe. Ook haar verzoek de kinderen bij haar kerk in te schrijven wordt toegewezen, omdat de rechtbank denkt dat dit van belang kan zijn om te voorkomen dat de kinderen op hun toekomstige school als buitenbeentjes worden gezien.

Rechtbank Gelderland 21 juni 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3880 (datum publicatie: 23 juli 2021)