Update
Redactie: mr. T. de Vette.
In deze nieuwsbrief actualiteiten op het gebied van het jeugdrecht en samenvattingen van de volgende uitspraken: De Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft een machtiging tot uithuisplaatsing in een anoniem ziekenhuis af voor een pasgeborene, omdat zijn ouders bedreigingen tegen de jeugdhulpverleners hebben geuit. In tegenstelling tot de GI en de pleegouders meent de Rechtbank Zeeland West-Brabant in een andere zaak dat de aanvaardbare termijn voor een jong, bij pleegouders geplaatst meisje, nog niet is verstreken en houdt de zaak aan voor nader onderzoek naar haar mogelijkheden teruggeplaatst te worden bij de moeder of co-ouderschap met de pleegouders. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het vanzelfsprekend is voor de rechter dat bij een verzoek om een omgangsregeling de veiligheid van moeder en kind centraal moeten staan en wijst het omgangsverzoek van een wegens huiselijk geweld veroordeelde vader af. Het Gerechtshof Amsterdam ziet dat een minderjarige die van opruiing tijdens de coronarellen wordt verdacht de goede weg is ingeslagen en legt het deel van de werkstraf dat overblijft na aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, in voorwaardelijke vorm op. De Rechtbank Amsterdam legt een minderjarige verdachte die brand heeft gesticht in haar kamer in de jeugdinstelling een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op, omdat het een gemiste kans zou zijn als zij nu geen gegarandeerde en ononderbroken klinische behandeling ontvangt en die garantie alleen kan worden gegeven binnen het kader van een onvoorwaardelijke maatregel.
Actualiteiten mei/juni 2021
- De Rechtspraak heeft op 22 juni 2021 een dringende oproep gedaan aan demissionair minister Dekker (Rechtsbescherming) en demissionair staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) om onmiddellijk in te grijpen om de continuïteit in de jeugdbescherming te garanderen. Die dringende oproep doet de Rechtspraak in een brief, naar aanleiding van de mededeling van Jeugdbescherming Brabant (JBB) dat die instelling voorlopig geen nieuwe beschermingsmaatregelen zoals ondertoezichtstellingen meer uitvoert. Dat betekent dat kinderen die in de knel zitten niet de hulp en bescherming krijgen die ze volgens de rechter nodig hebben. JBB is niet de eerste gecertificeerde instelling voor gedwongen jeugdzorg (GI) die het werk niet meer aankan. Veel jeugdzorginstellingen kampen met financiële problemen en een groot verloop onder de medewerkers. Jeugdrechters van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant luidden in april al de noodklok: toen daar twee jeugdzorgaanbieders in grote problemen waren gekomen, was er geen GI meer die een ondertoezichtstelling kon uitvoeren. De Rechtspraak vreest dat JBB ook niet de laatste zal zijn als niet acuut wordt ingegrepen, staat in de brief: “We hebben informatie ontvangen dat ook een tweede gecertificeerde instelling deze week een tijdelijke instroomstop bekend zal maken. Het reeds eerder gevreesde sneeuwbaleffect, omdat met het omvallen van instellingen de druk op andere gecertificeerde instelling nog groter wordt, lijkt zich nu daadwerkelijk te hebben ingezet.”
- De Raad voor de Rechtspraak waarschuwt demissionair minister Grapperhaus (Justitie & Veiligheid) in een nieuw wetgevingsadvies over het wetsvoorstel seksuele misdrijven, waarbij de ondergrens van strafbaar handelen wordt verlaagd, niet automatisch tot meer straffen leidt. De Raad spreekt waardering uit over de veranderingen die inmiddels zijn doorgevoerd aan de hand van het eerdere advies, maar er blijven een aantal onduidelijkheden en bezwaren in het huidige wetsvoorstel waar de Raad graag een duidelijker antwoord op ziet. Zo plaatst de Raad kanttekeningen bij de handhaving van het taakstrafverbod voor het maken of bezitten van kinderpornografie. De Raad meent dat gezien het belang van maatwerk - zeker bij jeugdigen - de rechter in staat moet blijven toch een taakstraf op te leggen bij dit soort criminaliteit. De Raad vindt dit zeker van belang als het gaat om grensgevallen en noemt als voorbeeld een zeventienjarige die een relatie heeft met een 23-jarige en deze uit eigen beweging een naaktfoto stuurt, die verder niet wordt verspreid. In dat geval is er formeel sprake van kinderporno, maar of een celstraf daarmee gepast is, is aan de afweging van de rechter. De rechter kan daarbij rekening houden met de specifieke omstandigheden in de zaak en een passende straf geven.
- In opdracht van ZonMw heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) een overzicht gemaakt van de onderzoeksresultaten uit tien jaar Longitudinale effectmonitor JeugdzorgPlus (Kijk op JeugdzorgPlus). Daaruit blijkt dat het onderzoeksprogramma concrete aanbevelingen heeft opgeleverd voor het verbeteren van de onderzochte zorg. Die aanbevelingen gaan niet alleen over JeugdzorgPlus, maar over de hele zorgketen voor jongeren met meervoudige en complexe problemen: voor, tijdens en na plaatsing in JeugdzorgPlus. In het onderzoeksprogramma is in de loop van de tijd steeds meer aandacht besteed aan het perspectief van de jongeren om wie het gaat. De jongeren zijn, vijf jaar na het verlaten van de JeugdzorgPlus, overwegend positief over hoe het met hen gaat. Tegelijkertijd vinden zij ook vaak dat ze weinig aan JeugdzorgPlus hebben gehad. Hun inbreng heeft concrete aanbevelingen opgeleverd, bijvoorbeeld voor zorgvuldige besluitvorming samen met jongeren, zorg en onderwijs op maat, en beschikbaarheid van vervolgzorg. Het NJI concludeert dat de resultaten van het onderzoek de noodzaak onderbouwen dat het actieplan 'De best passende zorg voor kwetsbare jongeren', dat sinds 2019 wordt uitgevoerd, wordt voortgezet. In dit actieplan ligt de focus op het voorkomen dat jongeren in de gesloten jeugdhulp terecht komen en het verbeteren van de zorg.
- Er lijkt weinig te zijn veranderd de afgelopen jaren in de aanpak van daders van seksueel geweld tegen kinderen. Dat blijkt uit de Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2015-2019 die op 8 juni 2021 is uitgebracht. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Herman Bolhaar, noemt de conclusies van de dadermonitor verontrustend. De rapporten die de Nationaal Rapporteur recent uitbracht, schetsen allemaal hetzelfde verontrustende beeld: er zijn veel jonge slachtoffers en daders, zowel van mensenhandel als seksueel geweld tegen kinderen. Ook uit dit onderzoek blijkt dat meer dan een kwart van alle daders van seksueel geweld tegen kinderen minderjarig is. Dit maakt het belangrijker dan ooit om gericht in te zetten op preventie om zo daderschap, en daarmee slachtofferschap, te voorkomen. Het overgrote deel van de jonge daders, namelijk 99 procent, houdt zich aan de maatregelen die zijn opgelegd. Dat zegt alleen niets over de effectiviteit van het re-integratietraject. De Nationaal Rapporteur beveelt aan te onderzoeken bij welke jonge daders na afloop van reclasseringstoezicht zorgen blijven bestaan die passende resocialisatie in de weg staan, wat voor zorgen dit zijn en hoe deze jongeren het beste geholpen kunnen worden. De Nationaal Rapporteur vraagt daarnaast extra aandacht voor de lange doorlooptijden in strafzaken. In 2019 duurde het 417 dagen tot er een vonnis was vanaf het moment dat een zaak bij het Openbaar Ministerie (OM) werd ingeschreven. In 2015 was dit 359 dagen. Dat dit zo lang duurt, maakt herstel voor slachtoffers nog lastiger dan het al is. Bovendien bevordert een snelle afronding aangiftebereidheid. De snelle afhandeling heeft ook een positieve invloed op de effectiviteit van de straf van jonge daders. Daarom is het van belang dat politie, het OM en de Rechtspraak samen aan de slag gaan. Als opdracht aan het kabinet geeft de Nationaal Rapporteur mee dat het van belang is het beleid, waarin de afgelopen jaren veel geïnvesteerd is, nu om te zetten in daadkracht en uitvoering.
- De jeugdcriminaliteit onder minderjarigen en jongvolwassenen is in de periode 2015 tot 2021 vergeleken met de vijftien jaren daarvoor afgenomen. Dat blijkt uit de Monitor Jeugdcriminaliteit, een rapport dat het WODC iedere twee à drie jaar in samenwerking met het CBS publiceert. Zo was het aantal veroordeelde minderjarigen in 2019 vergeleken met 2015 met een derde gedaald naar 5700. Wel laat een aantal vormen van criminaliteit de laatste jaren een stabilisatie of toename zien, waaronder ernstig geweld gepleegd door minderjarigen. In de Monitor Jeugdcriminaliteit 2020 worden ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit gepleegd door minderjarigen (twaalf tot achttien jaar) en jongvolwassenen (achttien tot 23 jaar) in de periode 2000 tot 2021 beschreven.
Uitspraken van de maand juni 2021
(Uitspraken gepubliceerd van 26 mei 2021 tot en met 22 juni 2021)
Uithuisplaatsing in anoniem ziekenhuis vanwege gedrag ouders
De pasgeboren zoon van de vader en de moeder komt, na in levensgevaar te zijn geweest en met succes gereanimeerd te zijn, in het ziekenhuis te liggen op basis van een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. De ouders bedreigen de jeugdhulpverleners dusdanig, dat zij aangifte doen. De minderjarige wordt daarop met een nieuwe spoedmachtiging in een anoniem ziekenhuis geplaatst. De kinderrechter schorst de moeder gedeeltelijk in de uitvoering van het gezag wat de medische behandeling van de minderjarige betreft. Omdat hierdoor een gezagsvacuüm ontstaat, belast de kinderrechter op grond van artikel 1:268, derde lid, BW de GI met de voorlopige voogdij, vooralsnog voor de duur van de schorsing.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 mei 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2610 (datum publicatie: 26 mei 2021)
Met name de volwassenen hebben moeite met onduidelijkheid perspectief, de minderjarige zelf niet
De GI verzoekt de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van een minderjarig meisje. De GI ziet geen mogelijkheden meer om te werken aan een terugkeer van de minderjarige bij de moeder. De rechtbank deelt die mening niet. Met de pleegouders is de rechtbank van oordeel dat het belang van de minderjarige onderbelicht is gebleven in het onderzoek naar de opvoedingsvaardigheden van de moeder. De rechtbank merkt op te begrijpen dat de volwassenen rondom de minderjarige last hebben van de onduidelijkheid over het perspectief. Het meisje is echter nog zeer jong en is zich daardoor niet bewust van haar opvoedperspectief. Haar belang bij een zorgvuldig onderzoek naar de mogelijkheden die er zijn om (voornamelijk) door de moeder opgevoed te worden, weegt daarom in dit geval zwaarder dan haar behoefte omtrent duidelijkheid.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 april 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3065 (datum publicatie: 18 juni 2021)
Huiselijk geweld is factor waarmee rechter rekening moet houden bij (omgangs)beslissing
Een wegens huiselijk geweld strafrechtelijk veroordeelde vader verzoekt om omgang met zijn kinderen. Onder verwijzing naar het door Nederland geratificeerde Verdrag van Istanbul overweegt het hof dat in de Nederlandse wetgeving op het gebied van omgang niet expliciet wordt genoemd dat geweld tegen vrouwen/mannen of huiselijk geweld een factor is waarmee de rechter rekening houdt bij het nemen van zijn beslissing. Het hof stelt echter dat het vanzelfsprekend is dat de Nederlandse rechter dat wel (expliciet) moet (gaan) doen; de veiligheid van de ouder en het kind zal centraal moeten staan bij de beslissing of een omgangsregeling in het belang van het kind is. Het hof wijst het verzoek van de vader af.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5781 (datum publicatie: 21 juni 2021)
Minderjarige verdachte van opruiing tijdens coronarellen wil graag excuses aanbieden aan agent
Een minderjarige jongen wordt verdacht van opruiing via social media door in de periode van de coronarellen op te roepen geweld tegen een agent te plegen. Het hof geeft aan het gepleegde feit ernstig en onacceptabel te vinden, zeker gezien de uitzonderlijke tijd waarin dit is gepleegd. Ter terechtzitting is echter gebleken dat de verdachte recent de goede weg is ingeslagen. Zo heeft hij zich onlangs ingeschreven voor een opleiding en heeft hij sinds kort een zinvolle dagbesteding. Ook heeft de verdachte aangegeven dat hij al enige tijd graag zijn excuses wil aanbieden aan de betreffende agent. Dit alles maakt dat het hof aanleiding ziet het deel van de werkstraf dat overblijft na aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Gerechtshof Amsterdam 17 juni 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1825 (datum publicatie: 22 juni 2021)
Na alle trajecten in het verleden verdient de verdachte nu kwalitatief de meest passende en hoogwaardige hulpverlening
Een minderjarige verdachte staat terecht omdat zij in haar kamer in de jeugdinstelling waar zij verbleef, brand heeft gesticht. Zij heeft een groot deel van haar leven in instellingen doorgebracht en is ook meerdere keren strafrechtelijk veroordeeld. Deskundigen hebben bij haar een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling in borderline, narcistische en antisociale richting vastgesteld, evenals problematisch cannabis- en lachgasgebruik. Op advies van de deskundigen legt de rechtbank een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op. De rechtbank merkt nog op te begrijpen dat de verdachte die beslissing mogelijk als teleurstellend zal ervaren, omdat haar niet de kans wordt gegeven te laten zien dat zij wel in staat is zich aan voorwaarden te houden. De rechtbank ziet dit echter anders. Het zou juist een gemiste kans zijn als zij nu geen gegarandeerde en ononderbroken klinische behandeling ontvangt. En die garantie kan alleen worden gegeven binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, aldus de rechtbank.
Rechtbank Amsterdam 28 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3163 (datum publicatie: 22 juni 2021)