In deze nieuwsbrief: De Rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeelt een minderjarige verdachte wegens doodslag op zijn vijftienjarige ex-vriendin tot twee jaar jeugddetentie en de PIJ-maatregel. De A-G bij de Hoge Raad geeft voorstellen tot beantwoording van prejudiciële vragen over de reikwijdte van een machtiging uithuisplaatsing in geval pleegouders met hun pleegkind op vakantie willen gaan. De Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een GI, die in strijd met artikel 1:265a BW een minderjarige vrijwillig uit huis heeft geplaatst, dit niet kan herstellen door de machtiging met terugwerkende kracht te verzoeken, nu de wet geen ruimte biedt een machtiging tot uithuisplaatsing met terugwerkende kracht te verlenen. Het Hof van Discipline berispt een advocaat die zich onnodig grievend heeft uitgelaten over de wederpartij en zich niet heeft gehouden aan de in familiezaken geldende maatstaf.

Uitspraken van de maand februari 2021

(Uitspraken gepubliceerd van 27 januari 2021 december 2020 tot en met 24 februari 2021)

Maximale jeugddetentie en PIJ-maatregel voor doodsteken ex-vriendin

De rechtbank veroordeelt een minderjarige verdachte tot twee jaar jeugddetentie en de PIJ-maatregel wegens doodslag op zijn ex-vriendin door haar 35 keer met verschillende messen te steken. Het verzoek van de ouders van het slachtoffer aan de rechtbank zich in het vonnis expliciet uit te laten over het strafmaximum in het jeugdstrafrecht en zo een signaal aan de politiek af te geven, acht de rechtbank niet wenselijk of noodzakelijk.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 januari 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:280 (datum publicatie: 27 januari 2021)

Voorstel A-G tot beantwoording prejudiciële vragen over reikwijdte machtiging uithuisplaatsing in geval van vakantie kind met pleegouders

De A-G concludeert dat het besluit van de GI waarin het verzoek van de pleegouders om met het pleegkind op vakantie naar het buitenland te gaan is toe- of afgewezen, kan worden voorgelegd aan de kinderrechter in het kader van de geschillenregeling op grond van artikel 1:262b BW door de ouders, de pleegouders of de minderjarige van twaalf jaar of ouder. Deze wijze heeft ook de voorkeur van de A-G, omdat slechts in incidentele gevallen een gang naar de kinderrechter nodig zal zijn. Het is ook niet de bedoeling geweest van de wetgever dat de kinderrechter te pas en te onpas wordt ingeschakeld bij geschillen.

Parket bij de Hoge Raad 22 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:57 (datum publicatie: 2 februari 2021)

Wet biedt geen ruimte met terugwerkende kracht een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen

De GI heeft de minderjarige vrijwillig uit huis geplaatst en daarmee niet voldaan aan het vereiste van artikel 1:265a BW. Dit kan niet worden hersteld door de machtiging met terugwerkende kracht te verzoeken, nu de wet geen ruimte biedt een machtiging tot uithuisplaatsing met terugwerkende kracht te verlenen. De kinderrechter moet voorts ex nunc toetsen of er wordt voldaan aan artikel 1:265b, eerste lid BW. Daarbij is een uithuisplaatsing een uiterst middel dat alleen ingezet mag worden als andere oplossingen om een kind in zijn thuissituatie te houden, geen uitkomst meer bieden. Gelet op de recente ontwikkelingen in de situatie zijn er thans onvoldoende gronden aanwezig om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen.

Rechtbank Noord-Holland 13 januari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:1033 (datum publicatie: 8 februari 2021)

Berisping advocaat die zich niet hield aan in familiezaken geldende maatstaf

De advocaat van de wederpartij wordt verweten zich onnodig grievend te hebben uitgelaten door te stellen dat de kinderen door klager jarenlang fysiek en emotioneel mishandeld zijn en dat klager 100% schuld heeft aan de verstoorde verhoudingen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, die deze klacht gegrond bevond en een berisping oplegde. Daarbij wordt expliciet ingegaan op de voor de advocaat van de wederpartij in familiezaken geldende maatstaf.

Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5 februari 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:32 (datum publicatie: 10 februari 2021)