Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2021
Redactie: mr. T. de Vette.

Beste lezers,

Welkom bij Jeugdrecht Updates, jaargang 2, editie 1. In samenwerking met de VNJA zal Boom juridisch eenmaal per maand een Jeugdrecht Update verzenden, met daarin een overzicht van en attendering op actualiteiten in het jeugdrechtveld.

In deze nieuwsbrief: De Hoge Raad oordeelt dat jeugdigen die tijdelijk in hetbuitenland verblijven, hun aanspraak op de Jeugdwet niet verliezen als de woonplaats van de jeugdige als bedoeld in de Jeugdwet in een Nederlandse gemeente ligt. De kinderrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlengt in een zaak van een jongere die onder toezicht staat van Intervence de kinderbescherminsgmaatregelen, maar benadrukt daarbij te hopen dat de minister en staatssecreatris hun toezegging gestand doen dat als de continuïteit van de zorg niet geborgd is, er zo nodig maatregelen worden getroffen. De kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam stelt op verzoek van het Openbaar Ministerie een twaalfjarige jongen onder toezicht, nadat de Raad voor de Kinderbescherming geen actie ondernam na een eerder verzoek van het OM onderzoek naar de minderjarige te verrichten. Het hof Arnhem-Leeuwarden houdt de schorsing van het ouderlijk gezag van een vader en een moeder wier dochter ernstig ziek vanwege een eetstoornis. De Hoge Raad oordeelt in een zaak van een moeder wier gezag is beëindigd dat het hof hierbij heeft voldaan aan de belangenafweging zoals gesteld in het EHRM-arrest Strand/Lobben.

De Jeugdrecht Updates worden samengesteld door Tanja de Vette.

Uitspraken van de maand januari 2021

(Uitspraken gepubliceerd op rechtspraak.nl van 21 december 2020 tot en met 26 januari 2021)

 

Jeugdigen die tijdelijk in buitenland verblijven verliezen aanspraak op Jeugdwet niet

Het hof heeft een spoedbevel tot uithuisplaatsing van een minderjarige bekrachtigd, dat inhoudt dat hij tijdelijk bij zijn vader in België zal gaan verblijven. De moeder gaat in cassatie. De A-G concludeert dat het op zichzelf juist is dat uitsluitend in Nederland verblijvende jeugdigen aanspraak kunnen maken op jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Dat betekent niet dat een kortdurend verblijf in het buitenland hun deze aanspraak ontneemt. Bepalend is of de jeugdige zijn woonplaats als bedoeld in de Jeugdwet in een Nederlandse gemeente heeft. Op grond van het advies van de A-G verwerpt de Hoge Raad het beroep (artikel 81 RO).

Hoge Raad 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2102 (datum publicatie: 21 december 2020)

 

Kinderrechter gaat ervan uit dat minister en staatssecretaris hun toezegging gestand zullen doen

Een minderjarige staat sinds een jaar onder toezicht van de GI (Stichting Intervence) en is uit huis geplaatst. De GI verzoekt verlenging van deze maatregelen met een jaar. De kinderrechter is ontevreden over het rommelige en onduidelijke verloop in de woonsituatie van de minderjarige tot nu toe en het effect dat dit heeft op haar ontwikkeling. De recente berichtgeving over het staken van de financiering van de GI door de betrokken gemeenten, geeft de kinderrechter aanleiding tot zorg over de daadwerkelijke beschikbaarheid van de tot heden betrokken gezinsmanager. In de brief van 3 december 2020 aan de Tweede Kamer schrijven minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis dat het van belang is dat de minderjarigen bij dezelfde jeugdbeschermer of -reclasseerder kunnen blijven en dat als de continuïteit van de zorg niet geborgd is, er zo nodig maatregelen worden getroffen. De kinderrechter gaat ervan uit dat de minister en staatssecretaris hun toezegging gestand doen. De ondertoezichtstelling wordt verlengd voor een jaar, de machtiging uithuisplaatsing voor vier maanden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 december 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:6544 (datum publicatie: 22 december 2020)

 

OM vraagt ondertoezichtstelling nadat Raad geen actie ondernam

Een minderjarige komt vanaf zeer jonge leeftijd in aanraking met politie en justitie. De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt geen ondertoezichtstelling, omdat de ouders zeggen mee te willen werken met de hulpverlening. De officier van justitie doet dit verzoek omdat goed ehulp noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige weer met politie en justitie in aanraking komt. Hoewel de ouders van goede wil zijn, lukt het hen niet in het vrijwillig kader de juiste hulpverlening te organiseren. De kinderrechter concludeert dat is voldaan aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 BW en stelt de minderjarige onder toezicht voor twaalf maanden.

Rechtbank Rotterdam 4 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:12159 (datum publicatie: 28 december 2020)

 

Schorsing ouderlijk gezag anorexiapatiënte blijft in stand

Het lukt de gezagdragende ouders van een minderjarige dochter die lijdt aan een levensbedreigende eetstoornis niet om op wezenlijke punten tot overeenstemming te komen, terwijl deze verdeeldheid bijzonder schadelijk wordt geacht voor het welzijn van hun ernstig zieke dochter. De ouders zijn door de kinderrechter (op grond van artikel 1:268, lid 1, onder b. BW (medische behandeling)) geheel in de uitoefening van het gezag geschorst, waarbij de voorlopige voogdij is opgedragen aan de GI. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter op andere gronden (artikel 1:268, lid 1, onder a. BW (gezagsbeëindigende maatregel). Er is sprake van een crisissituatie.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:424 (datum publicatie: 20 januari 2021)

 

Hoge Raad: belangenafweging gezagsbeëindiging door hof voldoet aan EHRM-normen

Het hof heeft het gezag van de ouders over hun minderjarige dochter beëindigd. De moeder stelt in cassatie dat het hof daarbij de overwegingen van het EHRM uit het arrest Strand/Lobben heeft miskend, door geen echte afweging te hebben gemaakt tussen de belangen van de minderjarige en de moeder en dat de rechter bovendien de mogelijkheid van hereniging serieus in overweging moet nemen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof deze afweging wel heeft gemaakt en ook de mogelijkheid van hereniging van moeder en dochter serieus in overweging hefet genomen. De klacht faalt.

Hoge Raad 22 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:108 (datum publicatie: 22 januari 2021)